Operation Manual

199
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
WAARSCHUWING
Omstandigheden waarin de radarsensor voorliggers niet of niet op de juiste manier
herkent
Trap zo nodig het rempedaal in als een van de volgende soorten voertuigen zich voor u
bevindt.
Aangezien de sensor deze soorten voertuigen mogelijk niet goed signaleert, wordt de
naderingssignaal (Blz. 454) niet geactiveerd, wat een aanrijding tot gevolg kan heb-
ben.
Auto's die plotseling voor u invoegen
Auto's die met lage snelheden rijden
Auto's die stilstaan
Auto's met een relatief kleine achterzijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)
Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
Omstandigheden waaronder de afstandssignalering mogelijk niet goed werkt
Rem indien nodig in de volgende situaties zelf af omdat de radarsensor voorliggers mis-
schien niet op de juiste manier waarneemt, waardoor er een aanrijding zou kunnen ont-
staan.
Als door omringend verkeer opgeworpen water of sneeuw de werking van de sensor
hindert
Als de achterzijde van de auto ver ingezakt is (omdat er zware lading in de bagage-
ruimte vervoerd wordt, enz.)
Als de weg erg bochtig is of de rijstroken erg smal zijn
Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uitvoeren of frequent van rijstrook wisselt
Wanneer uw voorligger plotseling snelheid mindert