Operation Manual

140
2-1. Rijprocedures
WAARSCHUWING
Bij het wegrijden met de auto
Houd het rempedaal altijd ingetrapt als de auto stilstaat en de motor draait. Dit voor-
komt kruipen van de auto.
Tijdens het rijden
Zorg ervoor dat u voordat u wegrijdt blindelings het gas- en rempedaal kunt vinden.
Als u per ongeluk in plaats van het rempedaal het gaspedaal intrapt, kan de
onverwachte acceleratie leiden tot een ongeval, waardoor ernstig letsel kan ont-
staan.
Bij het achteruitrijden verdraait u misschien uw bovenlichaam waardoor het
bedienen van de pedalen bemoeilijkt wordt. Zorg ervoor dat u de pedalen goed
kunt bedienen.
Zorg ervoor dat u altijd een juiste rijhouding aanneemt waarbij het rempedaal en
het gaspedaal op de juiste manier ingetrapt kunnen worden zelfs wanneer u de
auto slechts een klein stukje verrijdt.
Trap het rempedaal met uw rechtervoet in. Mogelijk reageert u trager met uw lin-
kervoet wat in een noodgeval tot een een ongeval kan leiden.
Rijd niet met de auto over brandbare materialen en parkeer de auto ook niet in de
buurt van dergelijke materialen.
Laat de auto niet achteruit rollen als een van de vooruitversnellingen is ingeschakeld
of vooruit rollen terwijl de selectiehendel in stand R staat.
Als dat wel gebeurt, kan de motor afslaan of kan de auto niet op de juiste manier op
rem- en stuurcommando's reageren, waardoor een aanrijding of schade aan de auto
kan ontstaan.
Als u in de auto uitlaatgas ruikt, open dan de ruiten en controleer of de achterklep
gesloten is. Grote hoeveelheden uitlaatgas in de auto kunnen slaperigheid en uitein-
delijk de dood veroorzaken. Laat uw auto direct controleren door een Lexus-dealer
of erkende reparateur.
Zet de selectiehendel nooit in stand P, R of N tijdens het rijden.
Als dat wel gedaan wordt, kan er aanzienlijke schade aan de transmissie ontstaan of
kunt u de controle over de auto verliezen.