Operation Manual
Onderdeel Functie
1 Aansluiting van de
stroomkabel van de
printer
Sluit de printer aan op een goed geaard stopcontact.
2 Aan-uitschakelaar De printer in- en uitschakelen.
3 Ethernetpoort Sluit de printer aan op een Ethernet-netwerk.
4 EXT-poort Extra apparaten (telefoon of antwoordapparaat) aansluiten op de printer en de telefoonlijn.
Gebruik deze poort als u geen aparte faxlijn hebt voor de printer en als deze verbindingmethode
wordt ondersteund in uw land of regio.
Opmerking: Verwijder de afdekplug als u de poort wilt gebruiken.
5 LINE-poort De printer aansluiten op een actieve telefoonlijn via een standaardwandaansluiting (RJ-11), DSL-
filter, VoIP-adapter of een andere adapter waarmee u faxen kunt verzenden en ontvangen.
6 USB-poort Een ondersteund printertoetsenbord aansluiten.
7 USB-printerpoort Sluit de printer aan op de computer.
8 Veiligheidsslot Een slot bevestigen waarmee de printer op zijn plaats wordt gehouden.
Extra printer instellen 48










