C720 Handleiding November 2000 www.lexmark.
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Printeroverzicht ........................................................ 11 Over deze printer ............................................................................................... 11 Documentatie ..................................................................................................... 13 Hoofdstuk 2: Printerstuurprogramma's ........................................ 14 Hoofdstuk 3: Printerinstellingen wijzigen .....................................
Hoofdstuk 7: Omgaan met bedrukt papier .................................... 30 Instellingen van het stuurprogramma ................................................................. 30 Rasterschermen ................................................................................................. 32 Afbeelding glad .................................................................................................. 33 Tekst afdrukken ..............................................................................
Hoofdstuk 17: Overzicht supplies ................................................. 56 Hoofdstuk 18: Accessoires ............................................................ 58 Supplies bestellen .............................................................................................. 64 Supplies bewaren ............................................................................................... 65 Hoofdstuk 19: Supplies vervangen ...............................................
Hoofdstuk 29: Bedieningspaneel ................................................. 203 Pagina met menu-instellingen afdrukken ......................................................... 203 Instelling voor Papiersoort wijzigen .................................................................. 206 Hoofdstuk 30: Printermenu's ....................................................... 207 Hoofdstuk 31: Kleurmenu ............................................................. 214 Hoofdstuk 32: Menu Afwerking ..........
Hoofdstuk 46: Printerspecificaties .............................................. 276 MarkVision printerbeheersoftware ................................................................... 279 MarkVision Professional ................................................................................... 280 MarkVision for UNIX Networks ......................................................................... 280 MarkVision Messenger .................................................................................
viii
1 Printeroverzicht Over deze printer Bedieningspaneel Optionele lade voor dubbelzijdig afdrukken Papierstop Voorklep Uitvoerlade en bovenklep Standaardlade voor 250 vel Ontgrendelingshendel Papiergeleider Optionele invoerlade voor 500 vel Ontgrendelingshendel van voorklep De LexmarkTM C720 kleurenprinter is de ideale printer voor het afdrukken van presentaties, zakelijke afbeeldingen, lijnpatronen en tekst.
eenvoudig professionele kleurenafbeeldingen afdrukken, maar ook fraaie afbeeldingen met grijstinten of haarscherpe monochrome teksten en gedetailleerde lijnpatronen. Het modulaire ontwerp van de printer heeft als voordeel dat u regelmatig terugkerende onderhoudstaken zelf kunt uitvoeren zonder dat u de hulp van een onderhoudstechnicus hoeft in te roepen. Hieronder vallen taken als het vervangen van de photoconductor-eenheid, de olieflacon, de reinigingsrol, de toneroverloopfles en de vier kleurencartridges.
Papierverwerking De printer is voorzien van een papierlade voor 250 vel. U kunt in de papierlader enveloppen, transparanten, papier, etiketten of karton laden voor diverse afdruktaken. U verhoogt de invoercapaciteit door een optionele lade te installeren met een capaciteit van 500 vel. Met behulp van de verschillende papierladen kunt u twee verschillende afdrukmedia gebruiken of de laden koppelen, zodat u grote taken kunt afdrukken zonder steeds papier te hoeven bijvullen.
2 Printerstuurprogramma's U kunt alle functies en voorzieningen van uw printer besturen met de printerstuurprogramma’s die bij de printer zijn geleverd. Deze printerstuurprogramma's zijn ontworpen voor een efficiënt gebruik van de printer en het bereiken van een optimale afdrukkwaliteit. U kunt deze stuurprogramma's snel en eenvoudig gebruiken met uw computer. In de meeste Windows-programma’s kunt u algemene printerinstellingen wijzigen in het dialoogvenster Afdrukken.
3 Printerinstellingen wijzigen U kunt de instellingen van de printer wijzigen met de toepassingssoftware, het Lexmark printerstuurprogramma, het bedieningspaneel of het bedieningspaneel op afstand van MarkVision. Opmerking: Printerinstellingen die u in de toepassing of het printerstuurprogramma hebt geselecteerd, hebben voorrang op de instellingen van het bedieningspaneel.
zo worden ingesteld dat andere gebruikers geen toegang hebben tot een groot deel van de menu's. Gebruikers hebben echter wel toegang tot met menu Taak. LCD Display van twee regels met maximaal 16 tekens. 1 Menu 2 Selecteren 3 Return 4 Knoppen en getallen Aan/uit-lampje Heeft een van de volgende drie standen: • Uit • Aan • Knipperend Start 5 Stop 6 Voor het selecteren van instellingen in menu's, het wissen van foutberichten en het invoeren van PIN-codes voor vertrouwelijke afdruktaken.
Knoppen op het bedieningspaneel Knop Functie Selecteren 3 Druk op Selecteren als u het volgende wilt doen: • het menu selecteren dat wordt weergegeven op de tweede regel van de display en de beschikbare menu-items bekijken; • het menu-item selecteren dat wordt weergegeven op de tweede regel van de display en de beschikbare waarde of de standaardinstelling van de gebruiker voor het betreffende menu-item bekijken; • de waarde die wordt weergegeven op de tweede regel van de display opslaan als de nieuwe st
– – – de instelling Aan of Uit; een zin of een woord waarmee de instelling wordt beschreven; een numerieke waarde die u kunt verhogen of verlagen. 5 Druk op Menu> of
Wijzig de wachtwoordvariabele van de opdracht PJL JOB, als u de knoppenreeks wilt uitschakelen zodat andere gebruikers de menu's vanaf het bedieningspaneel niet eenvoudig kunnen vergrendelen of ontgrendelen. Selecteer een willekeurige waarde (behalve nul) als wachtwoordvariabele om te voorkomen dat de knoppenreeks de menu's ontgrendelt (of vergrendelt). Raadpleeg de Technical Reference voor meer informatie over PJL-opdrachten.
4 Afdrukken en de wachtstand Wanneer u een afdruktaak naar de printer verzendt, kunt u in het stuurprogramma opgeven dat de taak in het printergeheugen moet worden bewaard en niet onmiddellijk moet worden uitgevoerd. Wanneer u de afdruktaak daadwerkelijk wilt uitvoeren, moet u op de printer via de menu's van het bedieningspaneel opgeven welke bewaarde opdracht u wilt uitvoeren.
Bewaarde afdruktaken afdrukken en verwijderen Nadat bewaarde opdrachten eenmaal zijn opgeslagen in het printergeheugen, kunt u via het bedieningspaneel van de printer opgeven wat u met een of meer van deze taken wilt doen. In het menu Taak selecteert u Opdr. vertrouwel. of Bewaarde opdr. (herhaalde, gereserveerde en gecontroleerde afdruktaken). Als u Opdr.vertrouwel. selecteert, moet u de PIN-code (persoonlijk identificatienummer) invoeren die u in het stuurprogramma hebt opgegeven toen u de taak verzond.
6 Druk op Start om de opdrachten die u hebt gemarkeerd af te drukken of te verwijderen. Op de display van de printer wordt kort aangegeven welke functies voor afdruk- en wachtstandtaken worden uitgevoerd. Daarna keert de printer terug naar de werkstand Gereed. Opmaakfouten Als het symbool wordt weergegeven op de display van het bedieningspaneel, betekent dit dat er opmaakproblemen zijn opgetreden bij een of meer bewaarde opdrachten.
Gecontroleerde afdruktaak Als u een gecontroleerde afdruktaak verzendt, wordt één exemplaar afgedrukt en blijven de overige exemplaren die u in het stuurprogramma hebt opgegeven, in het printergeheugen bewaard. U kunt zo controleren of dit eerste exemplaar naar wens is, voordat u de overige exemplaren afdrukt. Zie Bewaarde afdruktaken afdrukken en verwijderen als u hulp nodig hebt bij het afdrukken van de overige exemplaren die zijn opgeslagen in het geheugen.
5 Kleuren Met de printer kunt u afdrukken in kleur. Met kleuren kunt u bepaalde zaken benadrukken en voegt u iets extra's toe aan uw afdrukken en informatie. Gekleurde afdrukken zijn leesbaarder en worden dan ook meer gelezen dan dezelfde afdrukken in zwartwit. Met kleuren worden uw afdrukken levendiger en zijn de lezers beter in staat ingewikkelde gegevens te analyseren. U bespaart bovendien geld als u kleuren op aanvraag afdrukt.
wit. De beelden en kleuren op het scherm worden geproduceerd door verschillende hoeveelheden rood, groen en blauw. Primaire kleuren Kijk eens naar de drie primaire additieve kleuren rood, groen en blauw in de afbeelding. U ziet dat wanneer de drie kleuren worden gecombineerd, wit ontstaat. Maar kijk eens naar het gebied waar twee kleuren elkaar overlappen. Daar ziet u cyaan, magenta of geel. Gelijke hoeveelheden groen en blauw leveren cyaan op.
genoemd). Samengesteld zwart ziet er op afdrukken uit als heel vuil bruin. Daarom beschikt uw printer over een zwarte cartridge om echt zwart in uw afdrukken aan te brengen. Kleurverschil De meeste toepassingen bieden tegenwoordig WYSIWYG (What You See Is What You Get: wat u ziet, is wat u krijgt). Daarmee kunt u documenten eenvoudiger een bepaald uiterlijk geven. Het verschil tussen additieve en subtractieve kleuren kan er echter toe leiden dat u niet altijd ziet wat u krijgt.
Zoals al eerder gezegd, is het maken van een kleurenvoorbeeld een eenvoudige methode voor de planning van het gebruik van kleuren. Met dit kleurenvoorbeeld kunt u namelijk zien hoe deze kleuren worden afgedrukt. Hoe ouder uw beeldscherm is, des te meer zullen de kleuren op het scherm veranderen. Als u een tonercartridge of een photoconductor-eenheid vervangt of ander papier in de printer gebruikt, zal dat eveneens van invloed zijn op de kleuren in uw afdrukken.
6 Kleuren beheren Er zijn vele kleurenbeheersystemen verkrijgbaar, van eenvoudige boeken met kleurenvoorbeelden tot en met speciaal ontworpen kleurenservers. Met behulp van kleurenbeheersystemen (Color Management Systems, of CMS) kunt u kleuren op elkaar afstemmen op verschillende apparaten, zoals scanners, beeldschermen en printers. Wat u tijdens elke stap van het proces te zien krijgt, komt daadwerkelijk overeen met de afdruk.
Veelgebruikte kleurenbeheersystemen U kunt kiezen uit een groot aantal kleurenbeheersystemen. Het type CMS dat u kiest, is van invloed op uw afdrukken. Kies het CMS met de beste prijs/prestatieverhouding voor uw toepassingen. Hieronder staan enkele veelgebruikte kleurenbeheersystemen: Windows ICM Microsoft Windows 95/98/Me, Windows 2000 en Windows NT ondersteunen Image Color Management (ICM). ICM is een CMS op besturingssysteemniveau dat is gebaseerd op het onafhankelijke CIE-kleurenmodel.
7 Omgaan met bedrukt papier Het printerstuurprogramma is ontwikkeld om u de best mogelijke uitvoer van verschillende afdruktaken te garanderen. Maar wellicht wilt u zelf meer controle hebben over het uiterlijk van de afdrukken. U kunt de screeningmethoden, grafische effecten en opvulresolutie tijdens het afdrukken zelf beheren. U kunt deze instellingen eenvoudig wijzigen met het printerbesturingsprogramma, het bedieningspaneel of MarkVision.
standaardinstelling 2400 IQ verhoogt de kwaliteit van de afbeeldingen die u afdrukt. Ook biedt de instelling 2400 IQ een optimale balans voor de meeste afdruktaken. U kunt deze instellingen wijzigen in het tabblad voor kleuren in het printerstuurprogramma of met het menu Kleur van het bedieningspaneel. Photo Enhance [Foto-optimalisatie] Als u de optie Photo Enhance [Foto-optimalisatie] instelt op Aan, brengt de printer de beeldpunten op een andere manier aan op de afdrukmedia.
Rasterschermen De term rasterscherm verwijst naar het stippenpatroon van een object op een pagina (tekst of afbeeldingen). Als u goed naar een zwartwitfoto in een tijdschrift kijkt, lijkt het alsof deze vele grijstinten bevat. Als u dezelfde foto nu onder een vergrootglas bekijkt, ziet u dat deze in feite is opgemaakt uit een aantal stippen (dots). Deze stippen, ook wel pels genoemd, kunnen verschillen in grootte en dikte.
Schermhoek Met de standaardhoek van het rasterscherm en de rastercellen worden de stippen zo geplaatst dat ze zo min mogelijk waarneembaar zijn voor het menselijk oog. Tevens worden hiermee de kleuren uitgelijnd binnen alle vier de kleurvlakken. Door de rastercellen niet onder een hoek van 90 graden te plaatsen, wordt de aandacht vooral getrokken door de afbeelding en niet door de stippen.
8 Kleurcorrectie Met Kleurcorrectie kunt u de kleurinstellingen aanpassen die worden gebruikt voor het afdrukken van documenten. U kunt voor Kleurcorrectie uit de volgende opties kiezen: Auto, Beeldscherm, CMGZ, Zwart/wit, -Duotoon, Uit en Levendig. De fabrieksinstelling is Auto. Deze instelling gebruikt verschillende profielen voor verschillende objecten in de pagina (tekst, afbeeldingen en beelden).
CMGZ Als u kleurcorrectie instelt op CMGZ, worden de CMGZ-kleurwaarden geleverd door de software. Gebruik deze instelling als u probeert standaard CMGZ-kleuren te reproduceren (zoals Pantone) of als u CMGZ-afbeeldingen afdrukt. Als u deze instelling gebruikt zonder de vereiste software voor kleurenbeheer of als de toepassing niet over de juiste gegevens beschikt, kan de afdruk er anders uit zien dan u verwacht. Zwart/wit Met deze instelling worden de kleuren in het document omgezet in effen zwart.
9 Problemen met afdrukkwaliteit voorkomen Vermijd contact met de tonerrol van de cartridge, de film van de photoconductor-eenheid of de rollen van het verhittingsstation om problemen met de afdrukkwaliteit te voorkomen. Krassen of vingerafdrukken op deze oppervlakken kunnen namelijk een negatief effect hebben op de afdrukkwaliteit. Media en toebehoren Gebruik altijd media die voldoen aan de aanbevolen richtlijnen. Raadpleeg Richtlijnen voor media voor meer informatie.
10 Papierbronnen en uitvoer De printer is voorzien van een papierlade voor 250 vel. U kunt in de papierlade papier, transparanten, etiketten of enveloppen laden. Als u over meer capaciteit wilt beschikken, kunt u de printer uitbreiden met een optionele lade voor 500 vel. Wanneer u de laden koppelt, hebt u een papierbron van totaal 750 vel (zie Laden koppelen). Raadpleeg de Installatiehandleiding voor informatie over het installeren van de optionele ladekast.
Plaats het papier in de lade met de te bedrukken kant naar boven. De afdrukken wordt met de afdrukzijde naar beneden uitgevoerd in de bovenste lade van de printer. Bron Media Ondersteund formaat Gewicht Capaciteit* Standaardlade (lade 1) Papier A4, Letter, Executive, JIS B5, A5, DL-env., 9-env., 10-env., B5-env., C5-env.
11 Papierformaten De printer ondersteunt een groot aantal verschillende papierformaten. Zie Richtlijnen voor afdrukmaterialen voor illustraties van de juiste afdrukstand. De printer bepaalt aan de hand van de positie van de papiergeleiders welk formaat papier in de lade is geplaatst. Stel de papiergeleiders altijd goed in als u een ander papierformaat gaat gebruiken. In de volgende tabellen wordt een overzicht gegeven van de papier- en envelopformaten die de printer ondersteunt.
Papierformaatdetectie De printer detecteert automatisch wat er in lade 1 is geplaatst: formaat A4, Letter, Legal, Executive of B5-, DL- of 10-enveloppen. Hiervoor moet Automatische formaatdetectie zijn ingesteld op Aan. De printer is in de fabriek ingesteld op de modus VS of niet-VS. De Automatische formaatdetectie is standaard ingesteld op Aan. Als de printer standaard is ingesteld op VS werkt de automatische formaatdetectie anders dan voor niet-VS.
12 Richtlijnen voor media U voorkomt afdrukproblemen door aanbevolen media (papier, transparanten, enveloppen, karton en etiketten) te gebruiken. Raadpleeg de Card Stock & Label Guide op de cd met stuurprogramma's die bij de printer is geleverd, voor uitgebreide informatie over de kenmerken van de verschillende mediasoorten. Hieronder vindt u enkele beknopte richtlijnen voor de keuze van papier en andere media.
toner of de siliconen in het verhittingsstation. Inktsoorten op water- of oliebasis voldoen aan deze vereisten. Latex-inktsoorten kunnen smelten. Transparanten Gebruik voor de beste resultaten alleen de volgende Lexmark transparanten in de printer: Aanbevolen transparanten Artikelnummer Formaat 12A5590 Letter 12A5591 A4 Deze transparanten zijn ontworpen voor een optimale afdrukkwaliteit.
– een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is (af)gesloten. • Gebruik alleen enveloppen die bij blootstelling aan temperaturen van 175°C niet sluiten, omkrullen, kreuken of gevaarlijke stoffen afscheiden. • Schuif de linkerpapiergeleider en de voorste papiergeleider tegen de stapel met enveloppen. Etiketten Gebruik alleen etiketten die zijn ontworpen voor laserprinters. Gebruik alleen etikettenvellen waarop geen ruimte is tussen de etiketten, zoals in de afbeelding hieronder.
Voorbedrukt papier, zoals briefhoofdpapier, moet bestand zijn tegen temperaturen tot 175°C zonder te smelten of gevaarlijke stoffen af te geven. Raadpleeg de Card Stock & Label Guide op de cd met stuurprogramma's voor meer informatie over de soorten karton die de printer ondersteunt. Stel de papiersoort altijd in op Karton wanneer u op zwaarder papier afdrukt. De temperatuur van het verhittingsstation en de snelheid van de engine worden aangepast voor een optimale afdrukkwaliteit.
13 Media bewaren Als u de media op de juiste manier bewaart, voorkomt u afdrukproblemen.
14 Papierstoringen voorkomen Als u zich houdt aan de richtlijnen in Richtlijnen voor media kunt u de meeste afdrukproblemen voorkomen. Als u desondanks te maken krijgt met vastgelopen papier, kunt u Vastgelopen papier verwijderen raadplegen voor aanwijzingen om het probleem op te lossen. Hier volgen enkele richtlijnen waarmee u het vastlopen van papier kunt voorkomen: • Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de laden zijn ingesteld op het geladen papierformaat. Zie Media laden voor meer informatie.
15 Media laden Klik op een onderwerp om direct naar de laadinstructies te gaan. • Papier, karton of etiketten laden • Transparanten laden • Enveloppen laden De procedure voor het plaatsen van papier is voor beide laden gelijk (de standaardlade voor 250 vel en de optionele lade voor 500 vel). De printer geeft aan wanneer het papier in de laden moet worden bijgevuld. Als het papier bijna op is, wordt het bericht Accessoires weergegeven op de tweede regel van het bedieningspaneel.
Papier, karton of etiketten laden Opmerking: Wanneer u een optionele papierlade hebt geïnstalleerd, gelden dezelfde instructies als voor de standaardlade. In lade 2 mag u echter alleen papier laden. 1 Trek de lade geheel uit de printer. 2 Leg de lade op een vlak oppervlak. Opmerking: Als u A4- of Letter-papier wilt laden, hoeft u de papiergeleiders mogelijk niet te verschuiven. 3 Druk de veervergrendelingen aan het uiteinde van de voorste papiergeleider in.
5 Laat de veervergrendelingen los. Aan de hand van de positie van de papiergeleiders detecteert de printer welk formaat papier zich in de lade bevindt. Als de papiergeleider niet goed staat, kunnen er problemen optreden met de invoer van papier of kunnen pagina’s niet goed worden opgemaakt. 6 Druk de veervergrendeling aan het uiteinde van de linkerzijgeleider in. 7 Schuif de linkerpapiergeleider in de juiste positie voor het papierformaat dat u wilt laden. 8 Laat de veervergrendelingen los.
Transparanten laden U vult als volgt de lade: 1 Trek de lade geheel uit de printer. 2 Leg de lade op een vlak oppervlak. Opmerking: Als u A4- of Letter-papier wilt laden, hoeft u de papiergeleiders mogelijk niet te verschuiven. 3 Druk de veervergrendelingen aan het uiteinde van de voorste papiergeleider in. 4 Schuif de voorste papiergeleider in de juiste positie voor het transparantformaat dat u wilt laden.
5 Laat de veervergrendelingen los. Aan de hand van de positie van de papiergeleiders detecteert de printer welk formaat transparant zich in de lade bevindt. Als de papiergeleider niet goed staat, kunnen er problemen optreden met de invoer of kunnen transparanten niet goed worden opgemaakt. 6 Druk de veervergrendeling aan het uiteinde van de linkerzijgeleider in. 7 Schuif de linkerzijgeleider in de juiste positie voor het transparantformaat dat u wilt laden. 8 Laat de veervergrendelingen los.
11 Schuif de lade in de printer. Maximumsta pelhoogte Enveloppen laden Opmerking: Laad geen enveloppen in lade 2. Enveloppen mogen alleen worden afgedrukt vanuit lade 1. 1 Trek de lade geheel uit de printer. 2 Leg de lade op een vlak oppervlak.
3 Druk de veervergrendelingen aan het uiteinde van de voorste papiergeleider in. 4 Schuif de voorste papiergeleider in de juiste positie voor het envelopformaat dat u wilt laden. 5 Laat de veervergrendelingen los. Aan de hand van de positie van de papiergeleiders detecteert de printer welk formaat envelop zich in de lade bevindt. Als de papiergeleider niet goed staat, kunnen er problemen optreden met de invoer of kunnen enveloppen niet goed worden opgemaakt.
10 Laad de enveloppen met de aanbevolen afdrukzijde naar boven en het gedeelte voor het adres van de afzender gericht naar de achterzijde van de printer. Laad geen enveloppen met postzegels. De papierstapel mag niet uitkomen boven de stapelhoogte-indicator op het etiket aan de binnenkant van de papierlade. Maximumsta pelhoogte 11 Schuif de lade in de printer.
16 Laden koppelen Als u de papiercapaciteit wilt vergroten, kunt u de printer uitbreiden met een optionele lade voor 500 vel. Als u in de twee laden papier van hetzelfde formaat en dezelfde soort laadt, schakelt de printer automatisch over op de tweede lade wanneer de eerste lade leeg is. Door de laden te koppelen, beschikt u over een papierbron van maximaal 750 vel. U koppelt als volgt laden: 1 Plaats in beide laden papier van hetzelfde formaat en type.
17 Overzicht supplies Klik op een onderwerp voor meer informatie over: Onderdeel Vervanging van... • Tonercartridges • Tonercartridges • Photoconductor-eenheid • Photoconductor-eenheid • Olieflacon • Olieflacon • Reinigingsrol • Reinigingsrol • Overloopfles • Overloopfles • Verhittingsstation en luchtfilter • Verhittingsstation en luchtfilter • Onderhoudskit • Onderhoudskit De printer is zo ontworpen dat u de meeste onderdelen kunt vervangen zonder de hulp van een onderhoudsmonteur.
Het papierformaat heeft gevolgen voor de berekening van het aantal pagina's door de printer. De printer rekent een vel van A4- of Letter-formaat als één pagina en een vel van Legal-formaat als 1,2 pagina’s. Als u dus al uw afdruktaken op Legal-papier afdrukt, kan het rendement voor een bepaald artikel minder lijken dan het rendement dat voor dat artikel is aangegeven. Het aantal afbeeldingen op een pagina heeft ook invloed op de paginatelling voor het gemiddelde rendement.
18 Accessoires Tonercartridges WAARSCHUWING: Raak de catridgerol onder de klep niet aan. Klep De printer maakt gebruik van vier afzonderlijke tonercartridges, één voor iedere kleur: cyaan, geel, magenta en zwart. Deze bevinden zich achter de voorklep. De volgorde van boven naar beneden is zwart, geel, magenta en cyaan. Het gemiddelde rendement van de zwarte cartridge is 12.000 pagina’s. De tonercartridges voor cyaan, geel en magenta hebben een rendement van ongeveer 7.200 pagina's.
Raadpleeg Cartridges vervangen of de installatie-instructies bij de nieuwe cartridge als u een cartridge moet vervangen. Photoconductor-eenheid De photoconductor-eenheid wordt ook wel aangeduid als fotocartridge. De eenheid wordt door de tonercartridges van toner voorzien. Het tonerbeeld wordt op de photoconductor-media gegenereerd. De photoconductor geeft het beeld door aan de overdrachtstrommel, zodat dit op de media van uw keuze kan worden afgedrukt.
Olieflacon Olieflacon De olieflacon bevat de olie waarmee het verhittingstation wordt gesmeerd. Het gemiddelde rendement van de olieflacon is 12.000 pagina’s. Het gemiddelde rendement wordt bepaald door het aantal vellen van A4- of Legal-formaat dat wordt afgedrukt. De printer controleert de levensduur van de olieflacon. Als de olieflacon bijna leeg is, verschijnt het bericht Olieflacon bijna leeg . U moet nu de olieflacon vervangen. Als u geen olieflacon in voorraad hebt, moet u deze nu bestellen.
Als u geen reinigingsrol in voorraad hebt, moet u deze nu bestellen. Zie Accessoires bestellen voor meer informatie over het bestellen van reinigingsrollen. Druk op Start om het bericht te wissen. Het statusbericht Accessoires verschijnt op de tweede regel van het bedieningspaneel om u eraan te herinneren dat bepaalde supplies moeten worden gecontroleerd. De printer blijft Reiniger verhittingsstation bijna versleten weergeven in het menu Accessoires tot u de reinigingsrol vervangt of deze is versleten.
Als u een nieuwe overloopfles installeert, moet u ook de oplader van de photoconductor-eenheid reinigen. De oplader van de photoconductor-eenheid bereidt de photoconductor-eenheid voor om de toner te accepteren waaruit de afgedrukte afbeelding bestaat. Om strepen of lege plekken op de afdrukken te voorkomen en de algemene afdrukkwaliteit te garanderen, moet de oplader van de photoconductor regelmatig worden gereinigd. Wij raden u aan de oplader te reinigen als u de overloopfles verwisselt.
Onderhoudskit Trommelreiniger Overdrachtrol Papierafvoer De onderhoudskit bestaat uit een overdrachtrol, een papierafvoer en een trommelreiniger. Deze componenten brengen samen het afdrukbeeld over op het gewenste afdrukmateriaal. De papierafvoer vermindert het voorkomen van papierstoringen bij de overdrachtstrommel. De overdrachtrol brengt het afdrukbeeld over van de overdrachtstrommel op de afdrukmedia.
Supplies bestellen Supplies voor alledaags onderhoud Artikelnumm Item er Gemiddeld rendement 15W0903 Zwarte tonercartridge 12.000 pagina's (bij 5 % dekking) 15W0901 Magenta tonercartridge 15W0900 Cyaan tonercartridge 7.200 pagina's (bij 5 % dekking) 15W0902 Gele tonercartridge 15W0905 Reinigingsrol verhittingsstation 12.000 pagina's (5% dekking zwart-wit) (20% dekking kleur) 15W0906 Olieflacon 12.000 pagina's 15W0907 Overloopfles 12.000 afbeeldingen 15W0904 Photodeveloper-eenheid 40.
Contactpunten voor informatie over supplies (vervolg) Regio Land Telefoonnummer Latijns-Amerika Hoofdkantoor 305 447 2200 Argentinië 54 1 319 8900 Brazilië 55 11 820 5733 Mexico 52 5 254 2435 Australië 1300 362 192 Hongkong 852 825 6168 Japan 81 3 3523 7077 Singapore 65 227 3488 Taiwan 886 2 713 1000 België 32 2 716 74 11 Denemarken 45 45 82 55 11 Duitsland 49 6074 488 0 Finland 358 0 452 34 00 Frankrijk 33 1 46 67 40 00 Italië 39 2 28 103 1 Nederland 31 20 56 32 800 Noor
19 Supplies vervangen Supplies vervangen Klik hieronder op een onderwerp voor meer informatie over afzonderlijke opties. Tonercartridges Overloopfles Photoconductor-eenheid Verhittingsstation en luchtfilter Olieflacon Onderhoudskit Reiniger verhittingsstation De printer berekent het aantal afbeeldingen dat is afgedrukt en slaat deze informatie op.
De printer blijft het statusbericht Accessoires weergeven tot u deze vervangt. Nadat het statusbericht Accessoires wordt weergegeven, blijft de printer de status van de betreffende onderdelen controleren totdat het onderdeel leeg of versleten is. De printer vermeldt Bijna leeg, Leeg, Item Versleten, Item Leeg, Item Vol of ontbreekt. Om schade aan de printer of printeronderdelen te voorkomen, zal de werking van de printer worden onderbroken als bepaalde onderdelen versleten of leeg zijn.
2 Open de voorklep. Ontgrendelingshendel van voorklep 3 Verwijder de gewenste cartridge (zwart K, geel Y, magenta M, cyaan C) uit de printer. Opmerking: De toner in de tonercartridges kan vlekken op uw kleding veroorzaken. Reinig tonervlekken niet met heet water, omdat de toner zich hierdoor permanent aan de kleding hecht. Gebruik altijd koud water om tonervlekken uit kleding te verwijderen. 4 Neem de nieuwe cartridge uit de verpakking.
5 Schud de tonercartridge zachtjes heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen. 6 Verwijder de klep en tape of ander verpakkingsmateriaal van de tonercartridge. U verwijdert de klep door een van de kanten los te trekken van de cartridge. WAARSCHUWING: Raak de rol van de cartridge niet aan. Deze zou beschadigd kunnen raken. Cartridgeklep Rol 7 Lijn de tonercartridge uit met de juiste sleuf in het voorste gedeelte van de printer.
8 Schuif de nieuwe tonercartridge in de printer. 9 Herhaal stap 4 tot en met 8 om meer cartridges te installeren. 10 Sluit de voorklep.
11 Cartridgeteller opnieuw instellen. Als u de cartridges vervangt voordat het bericht 88 Toner bijna op wordt weergegeven, stelt u de teller voor de nieuwe cartridge opnieuw in volgens de volgende stappen. Opmerking: Als u de teller niet opnieuw instelt, kan de printer ten onrechte het bericht 88 Toner bijna op weergeven. a Druk op Menu> of
e Druk op Menu> of
Als u een nieuwe photoconductor-eenheid installeert voor het bericht Fotocartr. versleten wordt weergegeven, moet u handmatig te teller van de photoconductor-eenheid opnieuw instellen. Zie voor meer informatie de teller van de photoconductor-eenheid opnieuw instellen. U vervangt de photoconductor-eenheid volgens de volgende stappen of aan de hand van de instructies die bij de photoconductor-eenheid worden geleverd: 1 Schuif de ontgrendelingshendel van de bovenklep naar de voorzijde van de printer.
3 Trek de groene vergrendelingshendels aan de linker- en rechterzijde van de photoconductor-eenheid naar boven. Photodevelope-ee nheid Vergrendelingshe ndels 4 Verwijder de oude photoconductor-eenheid uit de printer.
5 Haal de nieuwe photoconductor-eenheid uit de verpakking. WAARSCHUWING: Raak de glanzende groene film in de photoconductor-eenheid niet aan. Als u de film aanraakt, vermindert de afdrukkwaliteit. Stel de photoconductor-eenheid niet langer dan vijf minuten bloot aan licht. Om te voorkomen dat de eenheid langer dan vijf minuten aan licht wordt blootgesteld, moet u de eenheid in de doos plaatsen of bedekken. 6 Trek de twee transportpinnen uit de photoconductor-eenheid om deze te verwijderen.
9 Druk de photoconductor-eenheid in de printer totdat deze goed vastzit. 10 Draai de groene vergrendelingshendels voor de photoconductor-eenheid naar beneden.
11 Sluit de bovenklep. 12 Als het bericht Hebt u de fotocartr. vervangen? verschijnt, drukt u op Selecteren. Anders voert u de volgende stappen uit om de teller van de photoconductor-eenheid opnieuw in te stellen. a Druk op Menu> of
c Druk op Menu> of
of i Druk op Start. Olieflacon vervangen De printer controleert de levensduur van de olieflacon. Als de olieflacon bijna leeg is, verschijnt het bericht 81 Olieflacon bijna leeg . U moet nu de olieflacon vervangen. Druk op Start om het bericht te wissen. Het statusbericht Accessoires verschijnt op de tweede regel van de display om u eraan te herinneren dat bepaalde supplies moeten worden gecontroleerd.
3 Draai links en rechts aan de groene ontgrendelingshendels tot de olieflacon los zit. Olieflacon 4 Neem de olieflacon uit de printer. Opmerking: Er kan olie druppelen uit de onderzijde van de flacon. U kunt een stuk papier onder de flacon plaatsen voor u deze uit de printer haalt om te voorkomen dat er olie op de printer, de vloer of uw kleding terechtkomt. 5 Haal de nieuwe olieflacon uit het verpakkingsmateriaal. 6 Lijn de olieflacon uit met de sleuven van de printer.
7 Plaats de olieflacon in de printer. 8 Draai de groene vergrendelingshendels aan de linker- en rechterzijde van de olieflacon om de olieflacon te vergrendelen.
9 Sluit de bovenklep. Reinigingsrol vervangen De printer controleert de levensduur van de reinigingsrol. Als deze aan het einde van zijn levensduur komt, wordt het bericht 85 Reiniger verhittingsstation bijna versleten weergegeven. U moet nu de reinigingsrol vervangen. Druk op Start om het bericht te wissen. Het statusbericht Accessoires verschijnt op de tweede regel van de display om u eraan te herinneren dat bepaalde accessoires moeten worden gecontroleerd.
2 Open de bovenklep. Ontgrendelingshendel van bovenklep LET OP: Binnenin de printer kan het heet zijn. Laat de printer afkoelen voordat u interne onderdelen aanraakt. 3 Draai links en rechts aan de groene ontgrendelingshendels tot de reinigingsrol los zit.
4 Verwijder de reinigingsrol uit de printer. 5 Haal de nieuwe reinigingsrol uit de verpakking en verwijder alle verdere verpakkingsmaterialen van de rol. 6 Lijn de reinigingsrol uit met de sleuven van de printer. 7 Plaats de reinigingsrol in de printer.
8 Draai de groene vergrendelingshendels aan de linker- en rechterzijde van de reinigingsrol om deze te vergrendelen. 9 Sluit de bovenklep.
10 Als het bericht Hebt u de reiniger van het verhittingsstation vervangen? verschijnt, drukt u op Selecteren. Anders voert u de volgende stappen uit om de teller van de reinigingsrol opnieuw in te stellen. Opmerking: Afhankelijk van de opwarmtijd van de printer, kan het enige tijd duren voordat dit bericht wordt weergegeven. a Druk op Menu> of
e Druk op Menu> of
of Om de afdrukkwaliteit te kunnen garanderen, heeft de photoconductor-eenheid een oplader. De oplader van de photoconductor-eenheid bereidt de photoconductor-eenheid voor om de toner te accepteren waaruit de afgedrukte afbeelding bestaat. Deze oplader moet regelmatig worden schoongemaakt om strepen en andere afdrukproblemen te voorkomen. Wij raden u aan de oplader te reinigen als u de overloopfles verwisselt. Zie Oplader photoconductor-eenheid reinigen voor meer informatie.
3 Draai de bovenkant van de overloopfles voorzichtig naar de voorkant van de printer en neem de fles uit de printer. 4 Doe de volle overloopfles in de plastic zak die bij de nieuwe fles is geleverd. 5 Sluit de plastic zak goed af en gooi de overloopfles weg. 6 Haal de nieuwe overloopfles uit de verpakking. 7 Plaats de onderkant van de overloopfles in de printer. 8 Lijn de overloopfles uit met de opening in de printer.
9 Sluit de voorklep. Opmerking: De photoconductor-oplader moet regelmatig worden schoongemaakt om strepen en andere afdrukproblemen te voorkomen. 10 U vervangt en reinigt de oplader volgens de volgende stappen. Oplader photoconductor-eenheid reinigen 1 Schuif de ontgrendelingshendel van de bovenklep naar de voorzijde van de printer. 2 Open de bovenklep.
LET OP: Binnenin de printer kan het heet zijn. Laat de printer afkoelen voordat u interne onderdelen aanraakt. 3 Trek de groene vergrendelingshendels aan de linker- en rechterzijde van de photoconductor-eenheid naar boven. 4 Verwijder de oude photoconductor-eenheid uit de printer. WAARSCHUWING: Raak de glanzende groene film in de photoconductor-eenheid niet aan. Als u de film aanraakt, vermindert de afdrukkwaliteit.
5 Leg de photoconductor-eenheid op een plat oppervlak. 6 Duw de groene schuifhendel omhoog. Het uiteinde van de schuif moet contact maken met de ontlaaddraad. 7 Beweeg de groene schuif vijf keer over de volle lengte van de photoconductor-eenheid en weer terug. Schuif 8 Verplaats de groene schuif naar de linkerkant van de photoconductor-eenheid. 9 Plaats de groene schuifhendel tegen de photoconductor-eenheid. 10 Lijn de photoconductor-eenheid uit met de sleuven in de groene vergrendelingshendels.
11 Druk de photoconductor-eenheid in de printer totdat deze goed vastzit. 12 Draai de groene vergrendelingshendels voor de photoconductor-eenheid naar beneden.
13 Sluit de bovenklep. Verhittingsstation en luchtfilter vervangen De printer controleert de levensduur van het verhittingsstation. Als het verhittingsstation vesleten raakt, geeft de printer het bericht 87 Verhittingsstation versleten weer. U moet nu het verhittingsstation vervangen. De verhittingsstationkit bestaat uit een verhittingsstation en een luchtfilter. Voor de beste afdrukkwaliteit moet u het luchtfilter vervangen als u een nieuw verhittingsstation installeert.
Oude verhittingsstation verwijderen 1 Schuif de ontgrendelingshendel van de bovenklep naar de voorzijde van de printer. Ontgrendelingshendel van bovenklep 2 Open de bovenklep. LET OP: Binnenin de printer kan het heet zijn. Laat de printer afkoelen voordat u interne onderdelen aanraakt.
3 Draai de duimschroeven aan beide zijden van het verhittingsstation los. Duimschroef Duimschroef WAARSCHUWING: Houd het verhittingsstation tijdens het verwijderen altijd recht. Het verhittingsstation bevat olie die vlekken op uw kleren kan maken of printeronderdelen kan beschadigen. 4 Gebruik de handgrepen om het verhittingsstation uit de printer te verwijderen. Opmerking: Gooi het oude verhittingsstation nu nog niet weg.
Nieuw verhittingsstation installeren 1 Neem het nieuwe verhittingsstation uit de verpakking. 2 Lijn het nieuwe verhittingsstation uit met de sleuven van de printer. 3 Plaats het verhittingsstation in de printer. 4 Draai de duimschroeven aan beide zijden van het verhittingsstation vast.
Olieflacon en reinigingsrol installeren 1 Draai op het oude verhittingsstation de groene vergrendelingshendels aan de linker- en rechterzijde van de olieflacon om de olieflacon en de reinigingsrol te ontgrendelen. 2 Neem de olieflacon uit het oude verhittingsstation. Opmerking: Er kan olie druppelen uit de onderzijde van de flacon. U kunt een stuk papier onder de flacon plaatsen voor u deze uit de printer haalt om te voorkomen dat er olie op de printer, de vloer of uw kleding terechtkomt.
het verhittingsstation niet goed. Als het verhittingsstation niet goed wordt gesmeerd, kunnen papierstoringen plaatsvinden en vermindert de levensduur van het verhittingsstation. 5 Duw de groene ontgrendelingshendels van het verhittingsstation naar de achterzijde van de printer. Mogelijk moet u hiervoor enige kracht uitoefenen op de hendels.
6 Verwijder de reinigingsrol uit het oude verhittingsstation. 7 Lijn de reinigingsrol uit met de sleuven van het nieuwe verhittingsstation. 8 Plaats de reinigingsrol in het nieuwe verhittingsstation.
9 Draai de groene vergrendelingshendels aan de linker- en rechterzijde van de olieflacon om de olieflacon en de reinigingsrol te vergrendelen in het nieuwe verhittingsstation. 10 Sluit de bovenklep.
11 Als het bericht Hebt u het verhittingsstation vervangen? verschijnt, drukt u op Selecteren. Anders voert u de volgende stappen uit om de teller van het verhittingsstation opnieuw in te stellen. a Druk op Menu> of
e Druk op Menu> of
of Luchtfilter vervangen 1 Schuif de filterkap naar links. 2 Verwijder het filter van de kap. 3 Haal het nieuwe filter uit de verpakking.
4 Lijn het filter uit met de sleuven in de kap zoals afgebeeld. 5 Schuif de filterkap in de printer tot deze op zijn plaats valt. Onderhoudskit vervangen De printer controleert de levensduur van printeronderdelen die van invloed zijn op de afdrukkwaliteit. Als deze componenten het einde van hun levensduur bereiken, geeft de printer het bericht 80 Onderhoud gepland weer. U moet nu de onderhoudskit vervangen. De onderhoudskit bestaat uit een overdrachtsrol, een papierafvoer en een trommelreiniger.
Als u de bovenklep hebt geopend en weer gesloten, wordt het bericht Hebt u de onderhoudskit vervangen? weergegeven. Als u geen nieuwe onderhoudskit hebt geïnstalleerd, drukt u op Stop. Als u wel een nieuwe onderhoudskit hebt geïnstalleerd, drukt u op Selecteren. Als u een nieuwe onderhoudskit installeert voordat het bericht 80 Onderhoud gepland verschijnt, moet u handmatig de teller van het verhittingsstation opnieuw instellen. Zie voor meer informatie de teller van de onderhoudskit opnieuw instellen.
3 Draai beide vergrendelingshendels naar boven totdat u ze niet verder kunt draaien. Mogelijk moet u hiervoor enige kracht uitoefenen op de hendels. 4 Verwijder de overdrachtsrol van de achterklep. 5 Haal de nieuwe overdrachtsrol uit het verpakkingsmateriaal. 6 Verwijder het verpakkingsmateriaal en de tape van de overdrachtsrol. 7 Lijn de linker- en rechternokjes op de nieuwe overdrachtsrol uit met de sleuven in de achterklep.
8 Plaats de overdrachtsrol in de achterklep. 9 Draai de vergrendelingshendels naar beneden totdat deze op hun plaats klikken. Hiervoor moet mogelijk enige kracht worden uitgeoefend.
Papierafvoer vervangen 1 Druk de papierafvoer omlaag en verplaats deze naar rechts. 2 Verwijder de afvoer uit de achterklep. 3 Haal de nieuwe papierafvoer uit de verpakking. 4 Verwijder het verpakkingsmateriaal en de tape van de afvoer.
5 Plaats het platte groene nokje van de papierafvoer in de sleuf van de achterklep. Sleuf Nokje 6 Druk de afvoer omlaag en schuif deze naar links. 7 Vergrendel de afvoer. 8 Sluit de achterklep. Trommelreiniger vervangen 1 Schuif de ontgrendelingshendel van de bovenklep naar de voorzijde van de printer.
2 Open de bovenklep. Ontgrendelingshendel van bovenklep LET OP: Binnenin de printer kan het heet zijn. Laat de printer afkoelen voordat u interne onderdelen aanraakt. 3 Duw de groene vergrendelingshendels aan de linker- en rechterzijde van de photoconductor-eenheid naar boven.
4 Duw beide ontgrendelingshendels van de trommelreinigerkap naar achteren. 5 Verwijder de kap van de trommelreiniger.
6 Trek de hendel van de trommelreiniger naar de achterzijde van de printer. 7 Verwijder de trommelreiniger. 8 Haal de nieuwe trommelreiniger uit de verpakking. 9 Verwijder het verpakkingsmateriaal en de tape van de trommelreiniger. 10 Lijn de trommelreiniger uit met de sleuven van de printer. De metalen beschermkap is naar de voorkant van de printer gericht.
11 Plaats de trommelreiniger in de printer. 12 Duw de hendel naar beneden totdat de trommelreiniger vastklikt. Opmerking: Als de trommelreiniger niet correct is bevestigd, kan de afdrukkwaliteit hieronder lijden. 13 Lijn de kap uit met de opening in de printer (eerste de achterste rand).
14 Duw de vergrendelingen van de kap omlaag tot deze op hun plaats klikken. 15 Draai de groene vergrendelingshendels voor de photoconductor-eenheid naar beneden.
16 Sluit de bovenklep. 17 Als het bericht Hebt u de onderhoudskit vervangen? verschijnt, drukt u op Selecteren. Anders voert u de volgende stappen uit om de teller van de onderhoudskit opnieuw in te stellen. a Zet de printer uit. b Houd de knoppen Selecteren en Return ingedrukt. c Terwijl u de knoppen Selecteren en Return ingedrukt houdt, zet u de printer weer aan. Het MENU CONFIG wordt nu weergegeven. d Druk op Menu> of
f Druk op Menu> of
of of 20 Recycling van supplies Via het programma Operation ReSourceSM van Lexmark kunt u gratis deelnemen aan een wereldwijd recycling-programma. Verpak uw gebruikte tonercartridges of photoconductor-eenheid in de verpakking waarin u de nieuwe exemplaren hebt gekregen. Volg de instructies op de verpakking om de gebruikte producten terug te sturen naar Lexmark.
21 Zuinig omgaan met supplies Toner besparen Om zo efficiënt mogelijk met de toner om te gaan, stelt u Toner besparen in op Aan. De optie Toner besparen biedt een verzadigingsfactor van 80 % in alle kleurenlagen. Hierdoor blijven de afdrukkosten laag zonder dat de afdrukkwaliteit noemenswaardig minder wordt. De optie Toner besparen kan worden gebruikt als de kleurcorrectie is ingesteld op: Auto, Duotoon of Zwart/wit.
Instellingen voor kleurcorrectie Automatisch Duotoon Zwart/wit 120
22 Printer verplaatsen Printer verplaatsen Als u de printer wilt verplaatsen, moet u eerst de toebehoren en aangesloten opties verwijderen om schade aan de printer te voorkomen. U verwijdert de opties en toebehoren volgens de volgende stappen. Kabels loskoppelen 1 Zet de printer uit. 2 Haal de voedingskabel uit het stopcontact.
3 Haal de voedingskabel uit de achterkant van de printer. 4 Maak de parallelle of de optionele poortconnector los. Afhankelijk van de geïnstalleerde opties, moeten aanvullende parallelle of seriële connectors en netwerk- of USB-connectors worden verwijderd. Toebehoren verwijderen Als u de printer verplaatst, moet u de olieflacon en tonercartridges verwijderen om te voorkomen dat er olie of toner in de printer lekt.
Verhittingsstation verwijderen 1 Schuif de ontgrendelingshendel van de bovenklep naar de voorzijde van de printer en open de klep. Ontgrendelingshendel van bovenklep LET OP: Binnenin de printer kan het heet zijn. Laat de printer afkoelen voordat u interne onderdelen aanraakt. 2 Draai de duimschroeven aan beide zijden van het verhittingsstation los. Duimschroef Duimschroef WAARSCHUWING: Houd het verhittingsstation tijdens het verwijderen altijd recht.
3 Gebruik de handgrepen om het verhittingsstation uit de printer te verwijderen. Handgrepen 4 Leg het verhittingsstation op een vlak oppervlak. 5 Draai op het verhittingsstation de groene vergrendelingshendels aan de linker- en rechterzijde van de olieflacon om de olieflacon en de reinigingsrol te ontgrendelen.
6 Neem de olieflacon uit het verhittingsstation. Opmerking: Er kan olie druppelen uit de onderzijde van de flacon. U kunt een stuk papier onder de flacon plaatsen voor u deze uit de printer haalt om te voorkomen dat er olie op de printer, de vloer of uw kleding terechtkomt. 7 Verwijder de olie uit het olievergaarbakje van het verhittingsstation met het pijpje dat bij de printer is geleverd, keukenpapier of een stevig schoonmaakdoekje.
10 Plaats het verhittingsstation in de printer. 11 Draai de duimschroeven aan beide zijden van het verhittingsstation vast. Duimschroef Duimschroef Opmerking: Verwijder de photoconductor-eenheid niet. Als u de photoconductor-eenheid verwijdert, kan er toner in de printer lekken.
12 Sluit de bovenklep. Tonercartridges verwijderen 1 Trek de ontgrendelingshendel van de voorklep naar de voorzijde van de printer. 2 Open de voorklep. Ontgrendelingshendel van voorklep Opmerking: Verwijder de overloopfles niet. Als u de overloopfles verwijdert, kan er toner in de printer lekken.
3 Verwijder de tonercartridges (zwart K, geel Y, magenta M, cyaan C) uit de printer. 4 Bedek het uiteinde van de tonercartridge met schoon papier. WAARSCHUWING: Raak het glanzende groene glas van de tonercartridges niet aan. Als u het glas aanraakt, kan dit beschadigd raken en kan de afdrukkwaliteit afnemen. Stel de cartridges niet langer dan vijf minuten bloot aan licht. Als u de cartridges langer dan vijf minuten aan licht blootstelt, kunnen deze beschadigd raken en kan de afdrukkwaliteit afnemen.
b Draai het paneel naar de achterzijde van de printer (2) tot het loskomt. (1) (2) 2 Verwijder het linkerzijpaneel. a Trek de voorkant van het paneel (1) iets naar buiten. b Draai het paneel naar de achterzijde van de printer (2) tot het loskomt.
3 Maak de zwarte connector van de lade voor dubbelzijdig afdrukken los van de zwarte connector van de printer. 4 Open de bovenklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken.
5 Draai de duimschroeven van de lade voor dubbelzijdig afdrukken los. 6 Sluit de bovenklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken. 7 Pak de handgrepen aan weerszijden van de lade voor dubbelzijdig afdrukken vast.
8 Trek de lade recht omhoog en schuif deze vervolgens naar u toe. Handgreep Handgreep Optionele lade verwijderen Opmerking: U kunt de optionele lade eenvoudiger verwijderen als u toegang hebt tot de achterkant en de zijkanten van de printer. 1 Maak de witte ladeconnector los van de witte printerconnector.
2 Maak de schroef van het vergrendelingsklemmetje los door deze tegen de richting van de klok te draaien. 3 Draai het vergrendelingsklemmetje zodanig dat het naar beneden hangt.
4 Verwijder de papierlade uit de printer. 5 Druk op de schuifvergrendeling (1) en houd deze ingedrukt terwijl u de ladeschuif (2) naar links verplaatst.
6 Plaats de papierlade in de printer. LET OP: Deze printer weegt 39 kg en moet door ten minste twee mensen worden opgetild. Vraag of er iemand is die u kan helpen met het optillen en verplaatsen van de printer. Til de printer op aan de handgrepen aan de zijkanten van de printer. 7 Pak de handgrepen van de printer vast en til het apparaat recht omhoog, zodat deze loskomt van de optionele lade.
Raadpleeg de Installatiehandleiding voor meer informatie over de ruimte die de printer nodig heeft, omgevingsvereisten en installatie-instructies voor de printer.
23 Werkingsprincipe Als u weet hoe de samenwerking tussen de tonercartridges, de photoconductor-eenheid, de overdrachtstrommel, de overdrachtsrol en het verhittingsstation samenwerken, begrijpt u beter hoe problemen kunnen optreden en hoe u deze moet oplossen en voorkomen.
De overdrachtrol bevindt zich aan de binnenkant van de achterklep van de printer. De overdrachtrol heeft een sterke, uniforme positieve lading. De positieve lading op de overdrachtrol wordt via het papier overgebracht op de overdrachtstrommel. Terwijl de overdrachtstrommel roteert, wordt het beeld naar het papier verplaatst. Het papier en tonerbeeld op de overdrachtstrommel komen bij de overdrachtrol samen.
24 Printerproblemen oplossen Een aantal printerproblemen is eenvoudig te verhelpen. Als de printer niet reageert, controleer dan eerst of: • • • • • • de printerkabel goed is aangesloten op de printer en op de pc; het netsnoer goed is aangesloten op de printer en op een geaard stopcontact; de printer aan staat; het stopcontact niet is uitgeschakeld met behulp van een schakelaar of stroomonderbreker; de kleppen op de printer goed zijn gesloten; alle printeropties goed zijn geïnstalleerd.
Problemen met de afdrukkwaliteit Probleem Actie Afdruk is te licht, of afbeeldingen en/of tekens vertonen lege plekken. Controleer of de voor-, boven- en achterklep van de printer correct zijn gesloten. Controleer of u door Lexmark aanbevolen papier of andere media gebruikt. Gebruik media uit een nieuw pak. Controleer of u de juiste instelling voor Papiersoort hebt geselecteerd voor de media die u gebruikt. Als u het vermoeden hebt dat één van de cartridges bijna leeg is, verwijdert u de cartridge.
Problemen met de afdrukkwaliteit (vervolg) Probleem Actie De pagina is leeg of één van de kleuren ontbreekt. Vervang de cartridge met de ontbrekende kleur. Zie Tonercartridge vervangen. Toner geeft af of afdruk hecht niet op pagina. Controleer of u door Lexmark aanbevolen papier of andere media gebruikt. Controleer of u de juiste instelling voor Papiersoort hebt geselecteerd voor de media die u gebruikt. Controleer of de achterklep goed is gesloten.
Problemen met de afdrukkwaliteit (vervolg) Probleem Actie Afdruk op de pagina is scheef. Controleer of de breedtegeleiders in de papierlade goed tegen de geladen media zijn aangedrukt. Zie Media laden voor meer informatie. Kwaliteit van afgedrukte afbeeldingen is onvoldoende. Als u afbeeldingen met een lage resolutie afdrukt in PostScript Level 3-emulatie, schakelt u Afbeelding glad in. Zie PostScript-menu voor meer informatie. Er is witruimte zichtbaar tussen kleurenvullingen.
Overige afdrukproblemen Probleem Actie De taak is niet afgedrukt of er zijn verkeerde tekens afgedrukt. Controleer of het bericht Gereed (of Spaarstand) op de eerste regel van de display van het bedieningspaneel wordt weergegeven voordat u een afdruktaak verzendt. Druk op Start om de printer terug te zetten in de werkstand Gereed. Als Hex gereed op de display wordt weergegeven, moet u de werkstand Hex Trace verlaten voordat u de taak kunt afdrukken.
Overige afdrukproblemen (vervolg) Probleem Actie De printer drukt langzaam af. Als u Photo Enhance [Foto-optimalisatie] hebt ingesteld op Aan, kan het afdrukken van complexe taken of het afdrukken op groter papier langer duren. U kunt Photo Enhance [Foto-optimalisatie] instellen op Uit en de instelling voor 600 dpi selecteren als u een taak sneller wilt afdrukken. Zie Photo Enhance [Foto-optimalisatie] voor meer informatie.
Overige afdrukproblemen (vervolg) Probleem Actie Een deel van de afgedrukte pagina is afgescheurd. Controleer of u papier van de juiste grootte in de papierlade hebt geladen en of u de juiste papiergrootte hebt ingesteld. Controleer of de automatsche detectie is ingesteld op Aan. Dit werkt echter niet als u een Legal-lade hebt geïnstalleerd of een papierformaat gebruikt dat niet door de automatische detectie wordt ondersteund.
25 Printerberichten Het bedieningspaneel geeft berichten weer over de huidige status van de printer en geeft waarschuwingen als er mogelijke problemen opgelost moeten worden. In dit onderdeel krijgt u een overzicht van alle printerberichten, wat ze betekenen en hoe u ze kunt wissen. Menuwijz. activeren 1 Menu 2 Selecteren 3 Return 4 Start 5 Stop 6 Klik op een letter of getal aan de onderzijde van de pagina om informatie te zoeken over een bericht dat met die letter begint. A Accessoires Afdrukopdr.
E Engine wordt opgewarmd F Fabrieksinstell. worden hersteld Flash wrdt gefrm. Flash wrdt geprg Fotocartridge vervangen? G Geen opdrachten.
O Onderhoudskit vervangen? Ongeldige netwerk -code Opdr. verw. en in wachtrij Opdrachten in wachtrij P Parallel Plaats lade Prg. Systeemcode Printer weer in beginstand R Reinigingsrol vervangen? S Schijf wordt geformatteerd Schijf wrdt geprg Serieel Sluit klep Spaarstand T Taak annuleren Taken in geheug.
Waarde gegonderh wordt opnieuw ingesteld Z Zelftest wordt uitgevoerd 2 2 Papier vast 3 30 toner ontbreekt 37 Onvoldoende geh. voor sort.
62 Schijf vol 63 Schijf niet geformatteerd 7 70–79 8 80 Onderhoud Onderhoud 80 Overdrachtrol ontbreekt 81 Olieflacon leeg of ontbreekt 81 Olieflacon bijna op 82 Fotocartridge versleten 82 Fotocartridge ontbreekt 83 Overloopfles vol of ontbreekt 83 Overloopfles bijna vol 84 Overdrachtstrommel versleten 85 Reinigingsrol versleten 85 Reinigingsrol ontbreekt 86 Plaats lade 2 87 Verhittingsstation versleten 87 Verhittingsstation ontbreekt 88 Toner leeg 88 Toner bijna op 9 900-999 ond
Verhittingsstation wordt aangepast Temperatuur Betekenis bericht: Er is een aantal pagina's afgedrukt en de printer heeft tijd nodig om af te koelen. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. bezig Betekenis bericht: De printer is bezig met het ontvangen, verwerken of afdrukken van gegevens. Actie: • Wacht tot het bericht is verdwenen. • Druk op Menu> of
Sluit klep Betekenis bericht: De aangegeven klep staat open. Actie: De klep sluiten. Het bericht wordt dan gewist. Zoek de betreffende klep aan de hand van de labels op de printer. Bezig met defragmenteren Betekenis bericht: De printer defragmenteert het flash-geheugen om ruimte vrij te maken die nog in beslag wordt genomen door verwijderde bronnen. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. WAARSCHUWING: Tijdens de weergave van dit bericht mag de printer niet worden uitgezet.
Verhittingsstation vervangen? Betekenis bericht: Als het verhittingsstation vervangen moet worden, verschijnt dit bericht bij het openen en sluiten van de bovenklep. Actie: Het verhittingsstation vervangen, zodat het bericht niet meer wordt weergegeven. U gaat als volgt door met afdrukken: – – Druk op Start als u het verhittingsstation hebt vervangen. Druk op Stop als u het verhittingsstation niet hebt vervangen.
Onderhoudskit vervangen? Betekenis bericht: Als de onderhoudskit vervangen moet worden, verschijnt dit bericht bij het openen en sluiten van de bovenklep. Actie: Vervang de onderhoudskit, zodat het bericht niet meer wordt weergegeven. U gaat als volgt door met afdrukken: – – Druk op Selecteren als u de onderhoudskit hebt vervangen. Druk op Stop als u de onderhoudskit niet hebt vervangen.
Menu's worden uitgeschakeld Betekenis bericht: De printer verwerkt een aanvraag om de menu's uit te schakelen. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. Opmerking: Zolang de menu’s zijn uitgeschakeld, kunnen de standaardinstellingen niet via het bedieningspaneel worden gewijzigd. Menu's worden ingeschakeld Betekenis bericht: De printer verwerkt een aanvraag om de menu's aan alle gebruikers beschikbaar te stellen.
Voer PIN in: =___ Betekenis bericht: De printer wacht tot u uw persoonlijk identificatienummer (PIN) hebt ingevoerd. Actie: Voer vanaf het bedieningspaneel de PIN-code in die u in het stuurprogramma hebt opgegeven toen de vertrouwelijke taak naar de printer werd gestuurd. Zie ook: Vertrouwelijke afdruktaken Bestanden gaan verloren Betekenis bericht: U hebt de instelling voor Buffergrootte met het bedieningspaneel gewijzigd.
Schijf wordt geformatteerd Betekenis bericht: De printer formatteert de vaste schijf. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. WAARSCHUWING: Tijdens de weergave van dit bericht mag de printer niet worden uitgezet. Flash wrdt gefrm. Betekenis bericht: De printer formatteert het flash-geheugen. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. WAARSCHUWING: Tijdens de weergave van dit bericht mag de printer niet worden uitgezet. Taken in geheug.
Plaats lade Betekenis bericht: De aangegeven lade is niet of onjuist in de printer geplaatst. Actie: Schuif de papierlade volledig in de printer. Ongeldige netwerk -code Betekenis bericht: De code in een interne printerserver is ongeldig. De printer kan geen taken ontvangen of verwerken tot een geldige code in de interne printerserver is geprogrammeerd. Actie: Laad een geldige code in de interne printerserver. Opmerking: Als dit bericht wordt weergegeven, kunt u de netwerkcode laden.
Netwerk kaart bezig Betekenis bericht: Er wordt een interne printerserver (ook wel interne netwerkadapter of INA genoemd) opnieuw ingesteld. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. Netwerk Betekenis bericht: Een netwerkinterface is de actieve communicatieverbinding. Geen opdrachten. Nogmaals? Betekenis bericht: De viercijferige PIN-code (persoonlijk identificatienummer) die u hebt ingevoerd, is niet gekoppeld aan een afdruktaak. Actie: • Druk op Start om een andere PIN-code in te voeren.
Parallel Betekenis bericht: De actieve communicatieverbinding is een parallelle interface. Zelftest wordt uitgevoerd Betekenis bericht: Nadat de printer is ingeschakeld, wordt de gebruikelijke reeks opstarttests uitgevoerd. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. Spaarstand Betekenis bericht: De printer is gereed om gegevens te ontvangen en te verwerken. Als de printer geen taken uitvoert, wordt het energiegebruik verlaagd.
Directory wordt afgedrukt Betekenis bericht: De printer is bezig met het verwerken of afdrukken van een overzicht van alle bestanden in het flash-geheugen of op de vaste schijf. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. Lettertypelijst wordt afgedrukt Betekenis bericht: De printer is bezig met het verwerken of afdrukken van een overzicht van alle beschikbare lettertypen voor de geselecteerde printertaal. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen.
Prg. Systeemcode Betekenis bericht: De printer is bezig met het programmeren van nieuwe systeemcode. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen en de printer opnieuw is ingesteld. WAARSCHUWING: Tijdens de weergave van dit bericht mag de printer niet worden uitgezet. Flash wrdt geprg Betekenis bericht: De printer is bezig met het opslaan van bronnen, lettertypen of macro's in het flash-geheugen. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen.
Opdrachten in wachtrij Betekenis bericht: De printer verzendt een of meer wachtstandtaken. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. Gereed Betekenis bericht: De printer is gereed om afdruktaken te ontvangen en te verwerken. Actie: Stuur een afdruktaak naar de printer. Gereed Hex Betekenis bericht: De printer staat in de Hex Trace-modus en is gereed om afdruktaken te ontvangen en te verwerken. Actie: • Stuur een afdruktaak naar de printer.
Waarde gegonderh wordt opnieuw ingesteld Betekenis bericht: De printer stelt de teller die de slijtage van het verhittingsstation bijhoudt, opnieuw in. Actie: Wacht tot het bericht is verdwenen. Fabrieksinstell. worden hersteld Betekenis bericht: De printer stelt de standaardfabrieksinstellingen opnieuw in. Bij het opnieuw instellen van de fabrieksinstellingen gebeurt het volgende: • Alle bronnen (lettertypen, macro's, symbolensets) die in het printergeheugen zijn geladen, worden verwijderd.
Accessoires Betekenis bericht: Ten minste een van de printeronderdelen heeft uw aandacht nodig. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een papierlade bijna leeg is of dat de photoconductor-eenheid moet worden vervangen. Actie: Druk op Menu> of
leeg Betekenis bericht: Het papier in de aangegeven lade is op.2 Papier vast Betekenis bericht: De printer heeft een papierstoring gedetecteerd. De precieze locatie van de papierstoring wordt op de tweede regel van de display weergegeven, maar u moet verder ook de volledige papierbaan controleren. Actie: Verwijder al het vastgelopen papier uit het papierpad. Zie ook: Papierstoringen 30 toner ontbreekt Betekenis bericht: De betreffende tonercartridge ontbreekt of is onjuist geïnstalleerd. Actie: Plaats de tonercartridge volledig in de printer.
37 Onvoldoende voor defrag Betekenis bericht: De printer kan het flash-geheugen niet defragmenteren, omdat het geheugen voor het opslaan van niet-verwijderde flash-bronnen vol is. Actie: • Verwijder lettertypen, macro's en andere gegevens uit het RAM-geheugen van de printer. • Installeer extra printergeheugen. 37 Onvoldoende geheugen Betekenis bericht: Het printergeheugen is vol en de huidige afdruktaken kunnen niet verder worden verwerkt.
38 Geheugen vol Betekenis bericht: De printer verwerkt gegevens, maar het geheugen dat wordt gebruikt voor het opslaan van pagina's is vol. Actie: • Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met het afdrukken van de huidige taak. Het is mogelijk dat de opdracht niet goed wordt afgedrukt. • Druk op Menu> of
51 Flash beschadigd Betekenis bericht: De printer heeft waargenomen dat het flash-geheugen is beschadigd. Actie: Druk op Start om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. U moet ander flash-geheugen installeren voordat u bronnen in het flash-geheugen kunt laden. 52 Flash vol Betekenis bericht: Er is onvoldoende ruimte in het flash-geheugen om de gegevens die u wilt laden op te slaan. Actie: • Druk op Start om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken.
54 Seriële optie -fout Betekenis bericht: De printer heeft op een seriële poort een fout in een seriële interface gedetecteerd. Actie: • Controleer of de seriële kabel correct is aangebracht en of u de juiste kabel gebruikt. • Druk op Start om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. Het is mogelijk dat de opdracht niet goed wordt afgedrukt. • Druk op Menu> of
55 Onvoldoende buffer fax Betekenis bericht: De buffer voor gegevensverwerking is te vol om een binnenkomende fax te ontvangen. Hierdoor is de verbinding tussen de printer en het verzendende faxapparaat verbroken. De printer accepteert pas weer faxgegevens als er voldoende ruimte voor de faxbuffer beschikbaar is gemaakt. Actie: • Druk op Start om het bericht te wissen en de gegevens in de faxbuffer af te drukken. Het is mogelijk dat de opdracht niet goed wordt afgedrukt.
• Controleer of het menu-item Parallelbuffer in het Parallelmenu niet is ingesteld op Uitgeschakeld. Zie ook: Parallelmenu 58 Te veel schijven geïnst Betekenis bericht: Er zijn te veel vaste schijven in de printer geïnstalleerd. De printer ondersteunt slechts één vaste schijf tegelijk. Actie: Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. Verwijder de vaste schijven die u niet kunt gebruiken uit de printer. Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.
61 Schijf beschadigd Betekenis bericht: De printer heeft waargenomen dat de vaste schijf is beschadigd. Actie: • Druk op Start om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. • Installeer een nieuwe vaste schijf voordat u acties uitvoert waarvoor een vaste schijf is vereist. Zie ook: Installatiehandleiding 62 Schijf vol Betekenis bericht: Er is onvoldoende schijfruimte beschikbaar voor de opslag van gegevens die naar de printer worden gezonden.
70–79 Deze berichten betekenen: De berichten 70-79 verwijzen naar problemen met de interne printerserver. Actie: Raadpleeg de cd met stuurprogramma's voor meer informatie. Klik op Documentatie bekijken en vervolgens op MarkNet printerservers. 80 Onderhoud Onderhoud Betekenis bericht: Om goede prestaties te kunnen blijven leveren en om problemen met de afdrukkwaliteit en de papierinvoer te voorkomen, is het van belang dat bepaalde printeronderdelen na bepaalde tijd worden vervangen.
81 Olieflacon leeg of ontbreekt Betekenis bericht: De olieflacon is leeg of is niet geïnstalleerd. Actie: Vervang de olieflacon om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. Zie ook: Olieflacon 81 Olieflacon bijna op Betekenis bericht: De olie in de olieflacon begint op te raken. Actie: • Vervang de olieflacon. • Druk op Start om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken.
82 Fotocartridge ontbreekt Betekenis bericht: De fotocartridge (photoconductor-eenheid) ontbreekt of is onjuist geïnstalleerd. Actie: Installeer de fotocartridge (photoconductor-eenheid) correct om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. Zie ook: Fotocartridge 83 Overloopfles vol of ontbreekt Betekenis bericht: De overloopfles is vol of is niet geïnstalleerd. Actie: Installeer een lege overloopfles om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken.
84 Overdrachtstrommel versleten Betekenis bericht: De overdrachtstrommel heeft het einde van zijn levensduur bereikt. Actie: Druk op Start om het bericht te wissen. Neem contact op met een Lexmark vertegenwoordiger bij u in de buurt om de overdrachtstrommel te laten vervangen. 85 Reinigingsrol versleten Betekenis bericht: De reinigingsrol heeft het einde van zijn levensduur bereikt. Actie: Vervang de reinigingsrol en stel de onderhoudsteller opnieuw in.
86 Plaats lade 2 Betekenis bericht: Lade 2 is onjuist in de printer geplaatst. Actie: Plaats lade 2 correct in de printer zodat het bericht wordt gewist. 87 Verhittingsstation versleten Betekenis bericht: Het verhittingsstation heeft het einde van zijn levensduur bereikt. Actie: • Vervang het verhittingsstation en het luchtfilter dat bij het verhittingsstation is geleverd. • Druk op Start om door te gaan met afdrukken.
88 Toner leeg Betekenis bericht: De printer werkt niet meer omdat de aangegeven kleurencartridge leeg is. U kunt geen afdrukken maken tot u de tonercartridge hebt vervangen. Actie: Installeer een nieuwe tonercartridge. Zie ook: Tonercartridges 88 Toner bijna op Betekenis bericht: De printer heeft gedetecteerd dat de tonervoorraad in een bepaalde cartridge bijna op is. Als u geen nieuwe tonercartridge hebt, moet u deze nu bestellen.
900-999 onderhouds- Deze berichten betekenen: De berichten 900-999 verwijzen naar printerproblemen waarvoor onderhoud nodig is. Actie: Schakel de printer uit en controleer alle kabelverbindingen. Zet de printer weer aan. Als het onderhoudsbericht opnieuw wordt weergegeven, kunt u contact opnemen met de technische dienst. Meld hierbij het nummer van het bericht en beschrijf het probleem.
26 Papierstoringen verhelpen Bericht over papierstoringen De volgende tabel bevat een overzicht van de berichten over papierstoringen. Het berichtnummer geeft aan waar de papierstoring is opgetreden. Papierstoringsberichten Bericht Storing opsporen Verdere informatie 201 Papier vast Open de achterklep 201 Papier vast - Achterklep 202 Papier vast Open de bovenklep. 202 Papier vast - Verhittingsstation en uitvoerrollen 230 Papier vast Open de bovenklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken.
de lade voor dubbelzijdig afdrukken Papierstoringen verhelpen bij de lade voor dubbelzijdig afdrukken. Bovenste uitvoerlade Lade 1 Lade 2 Nadat u al het papier hebt verwijderd, sluit u de achter- en bovenklep van de printer en drukt u op Start om het bericht te wissen. Of de vastgelopen pagina opnieuw wordt afgedrukt, is afhankelijk van de instelling die u hebt geselecteerd voor de optie Cor. pap.storing in het Instellingmenu. Zie Auto doorgaan voor meer informatie.
In de volgende illustratie ziet u de berichtnummers en de bijbehorende locaties. 202 230 201 231 24x 201 Papier vast - Achterklep 1 Trek de ontgrendelingshendel van de achterklep naar de achterzijde van de printer. LET OP: Binnenin de printer kan het heet zijn. Laat de printer afkoelen voordat u interne onderdelen aanraakt.
2 Sluit de achterklep en verwijder voorzichtig het vastgelopen papier van de achterzijde van de printer. Achterklep 3 Sluit de achterklep. 4 Druk op Start op het bedieningspaneel.
202 Papier vast - Verhittingsstation en uitvoerrollen Opmerking: Papier dat is vastgelopen in de uitvoerrollers, moet aan de achterzijde van de printer worden verwijderd om te voorkomen dat de rollers met toner worden verontreinigd. 1 Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit de uitvoerrollen. 2 Schuif de ontgrendelingshendel van de achterklep naar de achterzijde van de printer en sluit de achterklep. LET OP: Binnenin de printer kan het heet zijn.
4 Open de bovenklep. Ontgrendelingshendel van bovenklep 5 Duw de groene ontgrendelingshendels van het verhittingsstation naar de achterzijde van de printer.
6 Verwijder het vastgelopen papier aan de achterzijde van de printer. 7 Plaats de groene ontgrendelingshendels van de rollers in de centrale stand.
8 Sluit de bovenklep. 9 Sluit de achterklep. 10 Druk op Start op het bedieningspaneel. 24x Papier vast - Lade 1 of 2 1 Trek de papierlade geheel uit de printer en leg de lade op een vlak oppervlak.
2 Verwijder gekreukt of beschadigd papier. 3 Controleer de opening voor de papierlade en verwijder zo nodig papier uit de printer. 4 Plaats het papier in de papierlade.
5 Pak de papierlade met beide handen vast en schuif de lade helemaal in de printer. 6 Trek de ontgrendelingshendel van de achterklep naar de achterzijde van de printer. LET OP: Binnenin de printer kan het heet zijn. Laat de printer afkoelen voordat u interne onderdelen aanraakt.
7 Verwijder zo nodig voorzichtig het papier van de achterzijde van de printer. Achterklep 8 Sluit de achterklep. 9 Druk op Start op het bedieningspaneel.
Papierstoringen verhelpen bij de lade voor dubbelzijdig afdrukken Als het papier bij dubbelzijdig afdrukken vastloopt, wordt bij het bericht 230 of 231 Papier vast op de display aangegeven waar het papier is vastgelopen. U moet het vastgelopen papier uit dat gebied verwijderen. De illustratie van de papierbaan kan u hierbij helpen.
2 Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit het bovenste gedeelte van de lade voor dubbelzijdig afdrukken. 3 Sluit de bovenklep. 4 Druk op Start op het bedieningspaneel.
231 Papier vast - Onderklep van lade voor dubbelzijdig afdrukken 1 Open de buitenste onderklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken. 2 Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit het achterste gedeelte van de lade voor dubbelzijdig afdrukken.
3 Sluit de binnenste achterklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken. 4 Open de binnenste achterklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken. 5 Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit het binnengedeelte van de lade voor dubbelzijdig afdrukken.
6 Sluit de binnenste en buitenste achterklep. 7 Druk op Start op het bedieningspaneel.
Oplader photoconductor-eenheid reinigen Als afdrukken doorlopend verticale open plekken, strepen of lijnen vertonen, is mogelijk de oplader van de photoconductor-eenheid verontreinigd met tonerresten. Deze tonerresten kunnen zich op verschillende plaatsen op de draad ophopen en een storend effect hebben op de photoconductor-oplader als deze de photoconductor voorbereidt op het accepteren van de toner waaruit de afgedrukte afbeelding bestaat.
2 Trek de groene vergrendelingshendels aan de linker- en rechterzijde van de photoconductor-eenheid naar boven. 3 Verwijder de photoconductor-eenheid uit de printer. WAARSCHUWING: Raak de glanzende groene film in de photoconductor-eenheid niet aan. Als u de film aanraakt, vermindert de afdrukkwaliteit. 4 Leg de photoconductor-eenheid op een plat oppervlak.
5 Duw de groene schuifhendel omhoog. Het uiteinde van de schuif moet contact maken met de draad van de oplader. 6 Beweeg de groene schuif vijf keer heen en weer over de volle lengte van de photoconductor-eenheid. Beschermlaag Schuif 7 Verplaats de groene schuif naar de linkerkant van de photoconductor-eenheid. 8 Plaats de groene schuifhendel tegen de photoconductor-eenheid. 9 Lijn de photoconductor-eenheid uit met de sleuven in de groene vergrendelingshendels.
10 Druk de photoconductor-eenheid in de printer totdat deze goed vastzit. 11 Draai de groene vergrendelingshendels voor de photoconductor-eenheid naar beneden.
12 Sluit de bovenklep.
27 Bellen voor technische ondersteuning U kunt contact opnemen met een vertegenwoordiger van Lexmark bij u in de buurt of met Lexmark Customer Support op de weblocatie www.Lexmark.com. Zorg ervoor dat u het probleem kunt omschrijven of het foutbericht op het bedieningspaneel hebt genoteerd wanneer u voor technische ondersteuning belt. U moet ook het model en serienummer van de printer weten. Deze zijn vermeld op het label aan de zijkant van de printer.
28 Bedieningspaneel Pagina met menu-instellingen afdrukken U kunt op elk gewenst moment een lijst met de huidige standaardinstellingen van de gebruiker afdrukken. Opmerking: Voordat u de pagina met menu-instellingen afdrukt, controleert u of de geselecteerde papierlade papier van A4-of Letter-formaat bevat. 1 Druk op het bedieningspaneel op Menu> of
4 Druk op Selecteren. Op de eerste regel wordt Papierbron weergegeven en op de tweede regel wordt de huidige papierbron weergegeven. Als u een andere papierbron wilt selecteren, drukt u meerdere malen op Menu> of
8 Druk op Selecteren. De huidige papierbron wordt weergegeven op de eerste regel en de huidige papiersoort op de tweede regel. Als u een andere papiersoort wilt selecteren, drukt u meerdere malen op Menu> of
of Instelling voor Papiersoort wijzigen Het is belangrijk dat de instellingen voor Papiersoort correct zijn voor alle geïnstalleerde papierladen. Raadpleeg de pagina met menu-instellingen die u hebt afgedrukt. De papiersoort wordt vermeld voor elk van de geïnstalleerde papierladen. De papiersoort heeft betrekking op het type media dat wordt geladen: normaal papier, briefhoofdpapier, enveloppen en transparanten.
29 Printermenu's Selecteer een menu in de volgende lijst voor meer informatie. U kunt ook klikken op een letter aan de onderkant van de pagina om een specifiek menu-item te zoeken dat met die letter begint. Klik hier voor een overzicht van de menustructuur.
Selecteer voor verdere informatie een menu of menu-item. Kleurmenu Photo Enhance [Foto-optimalisatie] Afdrukkwaliteit Kleurcorrectie Menu Afwerking Dubbelzijdig Bindz dubbelz Exemplaren Lege Pagina's Sorteren Scheidingspags Bron scheid.pags N/vel: rand N/vel: afdrukken N/vel: volgorde Afd.vb.
Bewaarde opdrachten Bindz dubbelz Bron scheid.pags Bronnen opslaan Buffergrootte C Corr na storing D Databits Directory afdrukken DSR honoreren Dubbelzijdig E Exemplaren F Fabr.instelling Fax annuleren Flash defragment Flash formatt.
K Kleurcorrectie Kleurmenu toner L Laden naar Lade-nr wijzigen Lege Pagina's Lettertypebron Lettertypen afdr Lettertypenaam LocalTalk Menu LocalTalk-adres LocalTalk-buffer LocalTalk-naam LocalTalk-poort LocalTalk-zone M MAC binair PS Max. baud-snelh.
Netwerkmenu NPA-hosts NPA-modus Infraroodmenu LocalTalk-menu Netwerkmenu Parallelmenu Serieelmenu Menu USB Ntwrk afdrukken O Olieflacon Onderhoud Overloopfles P Pag-beveiliging Papier laden Papierbron Papierformaat Papiergewicht Papiermenu Papiersoort Parallelbuffer Parallelmenu Pariteit PCL Emul-menu PCL SmartSwitch Infraroodmenu LocalTalk-menu Netwerkmenu Parallelmenu Serieelmenu Menu USB Photo Enhance [Foto-optimalisatie] 211
Pitch Polarit. RS-422 PostScript-menu Print PS-fout Printertaal Protocol PS SmartSwitch Infraroodmenu LocalTalk-menu Netwerkmenu Parallelmenu Serieelmenu Menu USB Puntformaat R Regels/pagina Reiniger verhittingsstation Robust XON RS-232/RS-422 S Scheidingspags Schijf formatt.
T Taakbuffer Infraroodmenu LocalTalk-menu Netwerkmenu Parallelmenu Serieelmenu Menu USB Taakmenu Taal op display Takenlog Takenloggegevens Toebehoren vervangen U USB-buffer USB-menu V Venstergrootte Verhittingsstation Vertr bij overdr Vertrouwelijke afdruktaak Voork-lettertype W Wachttimeout Werkst. paral. 1 Werkst. paral.
30 Kleurmenu Met het menu Kleur wordt de afdrukkwaliteit voor kleuren aangepast. Selecteer voor verdere informatie een menu-item: • Afdrukkwaliteit • Photo Enhance [Foto-optimalisatie] • Kleurcorrectie Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje. Afdrukkwaliteit Doel: Het definiëren van het aantal puntjes per inch (dpi). Hoe hoger de waarde, hoe scherper tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Waarden: Aan Gebruikt foutdiffusie voor foto's. Dit is actief in de modus 600 dpi of de modus 2400 IQ. Opmerking: Photo Enhance [Foto-optimalisatie] wordt niet ondersteund in PCL. Uit Gebruikt geen foutdiffusie. Zie ook: Omgaan met bedrukt papier Kleurcorrectie Doel: Het aanpassen van de afgedrukte kleur zodat deze meer overeenkomt met de kleuren van andere afdrukapparaten of standaardkleursystemen.
31 Menu Afwerking In het menu Afwerking kunt u aangeven hoe de printer de afdrukktaak uitvoert. Selecteer voor verdere informatie een menu-item: • Lege Pagina's • N/vel: volgorde • Sorteren • N/vel: afdrukken • Exemplaren • Afd.vb. mr pags • Dubbelzijdig • Scheidingspags • Bindz dubbelz • Bron scheid.pags • N/vel: rand Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje.
Sorteren Doel: De pagina's van een afdruktaak op volgorde houden als u de taak meerdere malen afdrukt. Waarden: Uit* Drukt iedere pagina van een afdruktaak zo vaak af als is opgegeven in het menu-item Exemplaren. Als u bijvoorbeeld drie pagina's wilt afdrukken en Exemplaren instelt op 2, worden de volgende pagina's afgedrukt: pagina 1, pagina 1, pagina 2, pagina 2, pagina 3, pagina 3. Aan Drukt afdruktaak zo vaak af als is opgegeven in het menu-item Exemplaren.
Bindz dubbelz Doel: Definiëren hoe dubbelzijdig afgedrukte pagina's worden ingebonden en wat de afdrukstand is van de achterzijde van de pagina's (met de even nummers) en van de voorzijde van de pagina's (met de oneven nummers). Waarden: Lange zijde* Bereidt inbinding voor aan de lange zijde van de pagina (de linkerzijde bij de afdrukstand staand en de bovenzijde bij de afdrukstand liggend).
Waarden: Horizontaal* Verticaal Omgekeerd hor. Omgekeerd ver. Zie ook: N/vel: afdrukken N/vel: afdrukken Doel: Meerdere pagina’s afdrukken op één zijde van het papier. Dit wordt ook wel n-op of papiersbesparing genoemd. Waarden: Uit* Drukt één paginabeeld per zijde af. 6-op Drukt zes paginabeelden per zijde af. 2-op Drukt twee paginabeelden per zijde af. 9-op Drukt negen paginabeelden per zijde af. 3-op Drukt drie paginabeelden per zijde af. 12-op Drukt twaalf paginabeelden per zijde af.
Scheidingspags Doel: Lege scheidingspagina's invoegen tussen afdruktaken, tussen meerdere exemplaren van een taak of tussen de pagina's van een taak. Waarden: Geen* Voegt geen scheidingspagina's in. Tussen exempl. Voegt een leeg vel in tussen alle exemplaren van een afdruktaak. Als Sorteren is ingesteld op Uit, wordt een lege pagina ingevoegd tussen alle sets van afgedrukte pagina's (alle pagina's 1, alle pagina's 2 enzovoort).
32 Infraroodmenu Met het Infraroodmenu wijzigt u instellingen die van invloed zijn op afdruktaken die naar de printer worden verzonden via de infraroodinterface. Selecteer voor verdere informatie een menu-item: • Infraroodbuffer • PCL SmartSwitch • Infraroodpoort • PS SmartSwitch • Taakbuffer • Vertr bij overdr • Max. baud-snelh. • Venstergrootte • NPA-modus Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje.
Zie ook: Bronnen opslaan Infraroodpoort Doel: De infraroodpoort activeren. Waarden: Uitgeschakeld* Schakelt de infraroodpoort uit en alle andere menu-items van het Infraroodmenu. IR-optie Activeert de opgegeven infraroodpoort. Taakbuffer Doel: Afdruktaken tijdelijk opslaan op de vaste schijf van de printer voor het afdrukken. Waarden: Uit* Slaat geen afdruktaken op in de buffer op de vaste schijf. Aan Slaat afdruktaken op in de buffer op de vaste schijf.
De maximumbaudsnelheid voor zowel de printer als de infraroodadapter wordt automatisch ingesteld als u de printer aanzet. Als de printer zich echter in een heldere of reflecterende omgeving bevindt, kunnen zich onderbrekingen voordoen tijdens de communicatie. In dat geval selecteert u een lagere baudsnelheid voor de infraroodverbinding.
Waarden: Aan* De printer controleert de gegevens op de infraroodinterface en selecteert PCL-emulatie als dit de vereiste printertaal is. Uit De printer controleert de binnenkomende gegevens niet. De printer gebruikt PCL-emulatie om de taak te verwerken als PCL SmartSwitch is ingesteld op Aan. Als PCL SmartSwitch is ingesteld op Uit, gebruikt de printer de standaard printertaal.
33 Taakmenu Het Taakmenu is alleen beschikbaar als de printer bezig is met het verwerken of uitvoeren van een taak, als op de display een ander bericht dan Gereed wordt weergegeven of als de printer zich in de werkstand Hex Trace bevindt. Druk op Menu> of
Selecteer vervolgens een van de volgende waarden: Alle opdr.afdr. Drukt alle taken af die met deze PIN-code zijn beveiligd. Opdr.afdrukken Drukt een specifieke vertrouwelijke taak af. Gebruik de knoppen
om door de lijst met vertrouwelijke taken voor de PIN-code te bladeren. Druk op Selecteren om de afdruktaak te kiezen. Alle taken verwijderen Verwijdert alle taken die met de PIN-code zijn beveiligd. Opdracht verw. Verwijdert een specifieke vertrouwelijke taak.34 LocalTalk-menu Met het LocalTalk-menu wijzigt u instellingen die van invloed zijn op afdruktaken die naar de printer worden verzonden via de LocalTalk-poort. Selecteer voor verdere informatie een menu-item: • Taakbuffer • LocalTalk-zone • LocalTalk-adres • NPA-hosts • LocalTalk-buffer • NPA-modus • LocalTalk-naam • PCL SmartSwitch • LocalTalk-poort • PS SmartSwitch Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje.
LocalTalk-adres Doel: Het nummer ophalen van het LocalTalk-knooppunt dat is toegewezen aan de printer. Deze instelling kan niet worden gewijzigd met het bedieningspaneel. LocalTalk-buffer Doel: De grootte van de LocalTalk-invoerbuffer configureren. Waarden: Uitgeschakeld Schakelt de taakbuffer uit. Afdruktaken die al in de schijfbuffer zijn opgenomen, worden afgedrukt voordat het normaal verwerken van nieuwe afdruktaken wordt hervat.
LocalTalk-poort Doel: De LocalTalk-poort activeren. Waarden: Uitgeschakeld* Schakelt de LocalTalk-poort uit en alle andere menu-items van het LocalTalk-menu. LTalk-optie Activeert de opgegeven LocalTalk-poort. LocalTalk-zone Doel: De LocalTalk-zone vaststellen die door het LocalTalk-netwerk wordt verstrekt. Deze instelling kan niet worden gewijzigd met het bedieningspaneel. NPA-hosts Doel: Het maximumaantal NPA-hosts opgeven dat kan reageren op NPA-waarschuwingen. Waarden: 1...
PCL SmartSwitch Doel: De printer zo configureren dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit door een afdruktaak op de LocalTalk-poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal. Waarden: Aan* De printer controleert de gegevens op de LocalTalk-interface en selecteert PCL-emulatie als dit de vereiste printertaal is. Uit De printer controleert de binnenkomende gegevens niet. De printer gebruikt PostScript-emulatie om de taak te verwerken als PS SmartSwitch is ingesteld op Aan.
35 Netwerkmenu Met het Netwerkmenu kunt u de instellingen wijzigen van taken die via een netwerkpoort worden verstuurd (Standaardnetwerk of Netwerkoptie ). Selecteer voor verdere informatie een menu-item: • Taakbuffer • Netwerkbuffer • Netwerkinst • NPA-modus • PCL SmartSwitch • PS SmartSwitch • MAC binair PS Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje. Taakbuffer Doel: Afdruktaken tijdelijk opslaan op de vaste schijf van de printer voor het afdrukken.
Netwerkbuffer Doel: De grootte van de netwerkinvoerbuffer configureren. Waarden: Auto* De printer berekent automatisch de grootte van de netwerkbuffer (aanbevolen instelling). 3K K tot maximum toegestane grootte De gebruiker geeft de grootte van de netwerkbuffer op. De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit.
NPA-modus Doel: Aangeven of de printer de speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals gedefinieerd in de specificaties van het Network Printing Alliance Protocol (NPA). Waarden: Aan De printer past NPA-verwerking toe. Als de gegevens niet in de NPA-indeling zijn opgesteld, worden deze als onverwerkbaar beschouwd en verwijderd. Uit De printer past geen NPA-verwerking toe. Auto* De printer controleert welke indeling de gegevens hebben en past de verwerking aan.
PS SmartSwitch Doel: De printer zo configureren dat deze automatisch overschakelt op PostScript-emulatie als dit door een afdruktaak op de netwerkpoort wordt vereist, ongeacht de standaard printertaal. Waarden: Aan* De printer controleert de gegevens op de netwerkinterface en selecteert PostScript- emulatie als dit de vereiste printertaal is. Uit De printer controleert de binnenkomende gegevens niet. De printer gebruikt PCL-emulatie om de taak te verwerken als PCL SmartSwitch is ingesteld op Aan.
36 Papiermenu In het Papiermenu kunt u de papiersoort in de laden instellen en de standaardpapierbron en -uitvoer aangeven. Selecteer voor verdere informatie een menu-item: • Aangepaste srtn • Papiersoort • Papier laden • Papiergewicht • Papierformaat • Ander formaat • Papierbron Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje. Aangepaste srtn Doel: Het toewijzen van het soort papier aan ieder van de Aangepaste soorten in het menu-item Papiersoort.
Papier laden Doel: Het correct verwerken van voorbedrukt papier in de lade, ongeacht of het een dubbelzijdige of enkelzijdige afdruktaak betreft. Waarden: Selecteer eerst een papiersoort: Kaarten laden Gekleurd laden Briefhfd laden Etiketten laden Aangepast laden Voorbedr Laden Bankpost laden Selecteer vervolgens een van de volgende waarden: Dubbelzijdig Deelt de printer mee dat de opgegeven papiersoort correct is geladen voor dubbelzijdig afdrukken.
Papierbron Doel: Het bepalen van de standaardpapierbron. Waarden: Lade (Lade 1*) Lade (Lade 2) Als u afdrukmateriaal van hetzelfde formaat en dezelfde soort gebruikt in twee papierbronnen (en voor Papierformaat en Papiersoort de juiste waarden zijn ingesteld), worden de laden automatisch gekoppeld. Als één papierbron leeg is, wordt automatisch vanuit de andere papierbron afdrukmateriaal ingevoerd. Papiersoort Doel: De papiersoort in iedere papierbron bepalen.
Papiergewicht Doel: Het relatieve gewicht bepalen van het papier in een specifieke bron om te zorgen dat de toner goed aan het papier hecht. Waarden: Selecteer eerst een papiersoort: Normaal papier Briefhoofd Aangepast 1 Aangepast 2 Voorbedrukt Kleurpapier Selecteer vervolgens een van de volgende waarden: Licht Normaal* Opmerking: Als u zelf een naam hebt opgegeven, wordt deze weergegeven in plaats van Aangepast gewicht. De naam wordt na 14 tekens afgekapt.
37 Parallelmenu Met het Parallelmenu kunt u de instellingen wijzigen van taken die via een parallelle poort worden verstuurd (Standaard parallelle poort of Parallel optie ). Selecteer voor verdere informatie een menu-item: • Status Uitgebreid • Werkst. paral. 1 • INIT honoreren • Werkst. paral. 2 • Taakbuffer • PCL SmartSwitch • NPA-modus • PS SmartSwitch • Parallelbuffer • Protocol Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje.
INIT honoreren Doel: Vaststellen of de printer hardware-initialisatieverzoeken van de computer honoreert. De computer doet een initialisatieverzoek door het INIT-signaal op de parallelle interface te activeren. Veel computers activeren het INIT-signaal telkens opnieuw als de computer wordt aan- of uitgezet. Waarden: Uit* De printer honoreert geen hardware-initialisatieverzoeken van de computer. Aan De printer honoreert hardware-initialisatieverzoeken van de computer.
Parallelbuffer Doel: De grootte van de parallelle invoerbuffer configureren. Waarden: Uitgeschakeld Schakelt de taakbuffer uit. Afdruktaken die al in de schijfbuffer zijn opgenomen, worden afgedrukt voordat het normaal verwerken van nieuwe afdruktaken wordt hervat. Auto* De printer berekent automatische de grootte van de parallelbuffer (aanbevolen instelling). 3K K tot maximum toegestane grootte De gebruiker geeft de grootte van de parallelbuffer op.
Werkst. paral. 2 Doel: Bepalen hoe de gegevens van de parallelle poort worden gesampled aan de voor- of achterkant van de strobe. Waarden: Aan* Samplet gegevens op de parallelle poort aan de voorkant van de strobe. Uit Samplet gegevens op de parallelle poort aan de achterkant van de strobe. PCL SmartSwitch Doel: De printer zo configureren dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit door een afdruktaak op de parallelle poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Protocol Doel: Het opgeven van een protocol voor de parallelle interface. Waarden: Standaard Kan een aantal problemen met de parallelle interface oplossen. Fastbytes* Biedt compatibiliteit met de meeste interface-implementaties (aanbevolen instelling).
38 PCL Emul-menu In het PCL Emul-menu wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarvoor PCL-emulatie als printertaal wordt gebruikt. Selecteer voor verdere informatie een menu-item: • A4-breedte • Afdrukstand • Auto HR bij NR • Pitch • Auto NR bij HR • Puntformaat • Lettertypenaam • Symbolenset • Lettertypebron • Lade-nr wijzigen • Regels/pagina Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje.
Auto HR bij NR Doel: Opgeven of de printer automatisch een harde return uitvoert na de opdracht voor een nieuwe regel. Waarden: Uit* De printer voert geen harde return uit na de opdracht voor een nieuwe regel. Aan De printer voert een harde return uit na de opdracht voor een nieuwe regel. Auto NR bij HR Doel: Opgeven of de printer automatisch een harde return uitvoert na de opdracht voor een nieuwe regel. Waarden: Uit* De printer voert geen nieuwe regel uit na de opdracht voor een harde return.
Lettertypebron Doel: Bepalen welke lettertypen worden weergegeven in het menu-item Lettertypenaam. Waarden: Intern* Geeft alle interne lettertypen weer die in de fabriek in het RAM van de printer zijn geladen. Laadbaar Geeft alle lettertypen weer die vanuit andere bronnen in het RAM zijn geladen. Flash Geeft alle lettertypen in het flash-geheugen weer. Schijf Geeft alle lettertypen weer die op de vaste schijf van de printer zijn opgeslagen.
Afdrukstand Doel: Instellen in welke stand de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt. Waarden: Staand* Drukt de tekst en afbeeldingen evenwijdig aan de korte zijde van het papier af. Liggend Drukt de tekst en afbeeldingen evenwijdig aan de lange zijde van het papier af. Pitch Doel: Het opgeven van de lettertypepitch voor schaalbare lettertypen met een vaste tekenafstand (monogespatieerd).
Symbolenset Doel: Het kiezen van een symbolenset voor een geselecteerde lettertypenaam. Waarden: 10U PC-8* (landspecifiek) 12U PC-850* (landspecifiek) Een symbolenset is een set alfabetische en numerieke tekens, interpunctietekens en speciale symbolen die worden gebruikt als u in een bepaald lettertype afdrukt. Symbolensets ondersteunen de verschillende vereisten voor talen of specifieke toepassingen, zoals wiskundige symbolen voor wetenschappelijke teksten.
39 PostScript-menu In het PostScriptmenu wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarvoor PostScript-emulatie als printertaal wordt gebruikt. Selecteer voor verdere informatie een menu-item: • Voork-lettertype • Afbeelding glad • Print PS-fout Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje. Voork-lettertype Doel: Bepalen waar de printer het eerst naar het gewenste lettertype zoekt.
Afbeelding glad Doel: Het contrast en de scherpte verbeteren van bitmapafbeeldingen van lage resolutie (bijvoorbeeld afbeeldingen die u van het World Wide Web hebt opgehaald) en het garanderen van een soepele kleurovergang. Waarden: Uit* Gebruikt de standaardresolutie voor het afdrukken van alle afbeeldingen. Aan Verbetert het afdrukken van afbeeldingen met een lage resolutie, bijvoorbeeld 72 dpi.
40 Serieelmenu Met het Serieelmenu kunt u de instellingen wijzigen van taken die via een seriële poort worden verstuurd (Standaard serieel of Serieel optie ). Selecteer voor verdere informatie een menu-item: • Baud • PS SmartSwitch • Databits • Robust XON • DSR honoreren • RS-232/RS-422 • Taakbuffer • Polarit. RS-422 • NPA-modus • Seriële buffer • Pariteit • Serieel protocol • PCL SmartSwitch Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje.
Databits Doel: Het aantal databits opgeven dat per transmissieframe wordt verzonden. Waarden: 7 8* Zie ook: Technical Reference DSR honoreren Doel: Bepalen of de printer gebruikmaakt van het DSR-signaal (Data Set Ready). DSR is een van de handshaking-signalen die worden gebruikt voor de meeste seriële interfacekabels. Waarden: Uit* Alle gegevens die op de seriële poort worden ontvangen, worden als geldig beschouwd.
Taakbuffer Doel: Afdruktaken tijdelijk opslaan op de vaste schijf van de printer voor het afdrukken. Waarden: Uit* Slaat geen afdruktaken op in de buffer op de vaste schijf. Aan Slaat afdruktaken op in de buffer op de vaste schijf. Auto Slaat afdruktaken alleen op in de buffer als de printer bezig is met de verwerking van gegevens uit een andere invoerpoort. Opmerking: Als u de waarde voor Taakbuffer wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw ingesteld.
Pariteit Doel: De pariteit selecteren voor seriële in- en uitvoerframes. Waarden: Even Oneven Geen* Negeren Zie ook: Technical Reference PCL SmartSwitch Doel: De printer zo configureren dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit door een afdruktaak op de seriële poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal. Waarden: Aan* De printer controleert de gegevens op de seriële interface en selecteert PCL-emulatie als dit de vereiste printertaal is.
Uit De printer controleert de binnenkomende gegevens niet. De printer gebruikt PCL-emulatie om de taak te verwerken als PCL SmartSwitch is ingesteld op Aan. Als PCL SmartSwitch is ingesteld op Uit, gebruikt de printer de standaardprintertaal. Zie ook: PCL SmartSwitch; Printertaal Robust XON Doel: Bepalen of de printer zijn beschikbaarheid meldt aan de computer. Waarden: Uit* De printer wacht op gegevens van de computer.
Seriële buffer Doel: De grootte van de seriële invoerbuffer configureren. Waarden: Uitgeschakeld Schakelt de taakbuffer uit. Afdruktaken die al in de schijfbuffer zijn opgenomen, worden afgedrukt voordat het normaal verwerken van nieuwe afdruktaken wordt hervat. Auto* De printer berekent automatische de grootte van de seriële buffer (aanbevolen instelling). 3K tot maximum toegestane grootte De gebruiker geeft de grootte van de seriële buffer op.
41 Instellingenmenu Met het Instellingenmenu kunt u een groot aantal printerfuncties configureren. Selecteer voor verdere informatie een menu-item: • Signaalinstelling • Spaarstand • Auto doorgaan • Afdruktimeout • Taal op display • Printertaal • Laden naar • Bronnen opslaan • Corr na storing • Wachttimeout • Takenlog • Afdrukgebied • Buffergrootte • Toner besparen • Pag-beveiliging • Linkermarge Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje.
Auto doorgaan Doel: Instellen (in seconden) hoe lang de printer een foutbericht blijft weergeven waarbij menselijk ingrijpen is vereist, voordat hij doorgaat met afdrukken. Waarden: Uitgeschakeld* De printer drukt pas weer af als iemand het foutbericht heeft gewist. 5...255 De printer wacht het ingestelde aantal seconden en gaat dan automatisch door met afdrukken. Deze timeout is ook geldig als de menu's worden weergegeven (en de printer offline is).
Corr na storing Doel: Bepalen of de printer vastgelopen pagina's opnieuw afdrukt. Waarden: Aan De printer drukt vastgelopen pagina's opnieuw af. Uit De printer drukt vastgelopen pagina's niet opnieuw af. Auto* De printer drukt een vastgelopen pagina opnieuw af, tenzij het vereiste geheugen nodig is voor andere afdruktaken. Takenlog Doel: Het opslaan van statistische informatie over de recentste afdruktaken op de vaste schijf.
Pag-beveiliging Doel: Het afdrukken van een pagina die anders de fout Pagina is te complex zou veroorzaken. Waarden: Uit* Drukt een pagina gedeeltelijk af als er onvoldoende geheugen beschikbaar is om de pagina geheel af te drukken. Aan Zorgt ervoor dat de gehele pagina wordt verwerkt voordat deze wordt afgedrukt. Als u Aan hebt ingesteld en u kunt de pagina nog steeds niet afdrukken, moet u mogelijk ook het lettertypeformaat en het aantal lettertypen verkleinen of meer geheugen installeren.
Afdruktimeout Doel: Met het menu-item Afdruktimeout bepaalt u hoeveel seconden de printer wacht met het afdrukken van de laatste pagina van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht om de pagina af te drukken. De timeout begint pas op het moment dat het bericht Wachten op de display wordt weergegeven.
Bronnen opslaan Doel: Bepalen wat u met in het geheugen geladen bronnen, zoals lettertypen en macro's, wilt doen als voor een afdruktaak niet voldoende geheugen beschikbaar is. Waarden: Uit* De printer bewaart de geladen bronnen tot het geheugen nodig is voor andere taken. Zodra de printer meer geheugenruimte nodig heeft, worden de bronnen voor de inactieve printertaal verwijderd.
Toner besparen Doel: Het beheren van de hoeveelheid toner die op de afgedrukte pagina wordt gebruikt. Waarden: Uit* Selecteer Aan als u de hoeveelheid toner wilt beperken. Het selecteren van Aan houdt de afdrukkosten laag. Aan Selecteer Uit als u de afdrukkwaliteit wilt verbeteren. Zie ook: Toner besparen Linkermarge Doel: Het aanpassen van de afgedrukte linkermarges voor media in lade 2 en de lade voor dubbelzijdig afdrukken zodat deze overeenkomen met de afdrukmarge van de media in lade 1.
42 Menu Accessoires In het menu Accessoires vindt u informatie over printerondelen en supplies die de gebruiker geregeld moet controleren. Dit menu is alleen beschikbaar als een van de onderdelen of supplies bijna leeg is of aan vervanging toe is.
Verhittingsstation Doel: De status van het verhittingsstation controleren tijdens onderhoud. Waarden: Versleten Het verhittingsstation moet worden vervangen. Zie ook: Supplies Reiniger verhittingsstation Doel: De status van de reinigingsrol controleren tijdens onderhoud. Waarden: Ontbreekt De reinigingsrol ontbreekt of is onjuist geïnstalleerd. Bijna op De reinigingsrol heeft bijna het einde van de levensduur bereikt. Versleten De reinigingsrol moet worden vervangen.
Fotocartridge Doel: De status van de fotocartridge (photoconductor-eenheid) controleren tijdens onderhoud. Waarden: Ontbreekt De fotocartrdge (photoconductor-eenheid) ontbreekt of is onjuist geïnstalleerd. Versleten De fotocartridge (photoconductor-eenheid) moet worden vervangen. Zie ook: Supplies Status lade Doel: De status van alle papierladen controleren tijdens onderhoud. Waarden: Ontbreekt Lade ontbreekt of is onjuist geïnstalleerd.
Onderhoud Doel: De status van de onderhoudskit controleren tijdens onderhoud. Waarde: Kit voor 120.000 pagina's De onderhoudskit moet worden vervangen. Zie ook: Supplies Toebehoren vervangen Doel: Het opnieuw instellen van de tellers van verschillende onderdelen voordat onderhoud is verricht. Waarden: toner =Niet vervangen =Vervangen Fotocartr.
Houdbaarheid toebehoren Doel: De huidige status van de supplies controleren. De supplies worden in een lijst weergegeven met de resterende levensduur in procenten of als OK. De resterende levensduur wordt vervangen door de onderhoudsstatus zodra een supply onderhoud vereist. Voor de overloopfles zou het bericht OK bijvoorbeeld plaatsmaken voor het bericht Bijna vol. Waarden: toner =Leeg =xx% Fotocartr.
43 USB-menu Met het USB-menu kunt u de printerinstellingen wijzigen voor een Universal Serial Bus-poort (USB optie ). Selecteer voor verdere informatie een menu-item: • Taakbuffer • NPA-modus • PCL SmartSwitch • PS SmartSwitch • USB-buffer • MAC binair PS Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje. Taakbuffer Doel: Afdruktaken tijdelijk opslaan op de vaste schijf van de printer voor het afdrukken. Waarden: Uit* Slaat geen afdruktaken op in de buffer op de vaste schijf.
NPA-modus Doel: Aangeven of de printer de speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals gedefinieerd in de specificaties van het Network Printing Alliance Protocol (NPA). Waarden: Aan De printer past NPA-verwerking toe. Als de gegevens niet in de NPA-indeling zijn opgesteld, worden deze als onverwerkbaar beschouwd en verwijderd. Uit De printer past geen NPA-verwerking toe. Auto* De printer controleert welke indeling de gegevens hebben en past de verwerking aan.
Zie ook: PCL SmartSwitch; Printertaal USB-buffer Doel: De grootte van de USB-invoerbuffer configureren. Waarden: Uitgeschakeld De taakbuffer wordt uitgeschakeld. Afdruktaken die al in de schijfbuffer zijn opgenomen, worden afgedrukt voordat het normaal verwerken van nieuwe afdruktaken wordt hervat. Auto* De printer berekent automatische de grootte van de USB-buffer (aanbevolen instelling). 3K tot maximum toegestane grootte De gebruiker geeft de grootte van de USB-buffer op.
44 Menu Extra In het menu Extra kunt u verschillende lijsten afdrukken met informatie over printerbronnen, printerinstellingen en afdruktaken. Daarnaast bevat dit menu items waarmee u de printerhardware kunt instellen en printerproblemen kunt oplossen. Selecteer voor verdere informatie een menu-item: • Flash defragment • Takenloggegevens • Fabr.instelling • Directory afdrukken • Schijf formatt. • Lettertypen afdr • Flash formatt.
Fabr.instelling Doel: De oorspronkelijke fabriekswaarden opnieuw instellen. Waarden: Herstellen • Alle menu-items worden opnieuw ingesteld op de fabriekswaarden met uitzondering van: – taal op display; – alle instellingen in de menu's Parallel, Serieel, Netwerk, Infrarood, LocalTalk en USB. • Alle bronnen (lettertypen, macro's, symbolensets) die in het printergeheugen (RAM) zijn geladen, worden verwijderd. (Bronnen in het optionele flash-geheugen of op de vaste schijf worden niet verwijderd.
Flash formatt. Doel: Het flash-geheugen formatteren. Waarden: Ja Verwijdert alle gegevens uit het flash-geheugen en maakt het flash-geheugen gereed voor ontvangst van nieuwe bronnen. Nee Annuleert het verzoek om het flash-geheugen te formatteren. De huidige bronnen blijven in het flash-geheugen staan. WAARSCHUWING: Zet de printer niet uit als het flash-geheugen wordt geformatteerd. Zie ook: 51 Flash beschadigd Hex Trace Doel: Het opsporen van de bron van een probleem met een afdruktaak.
Directory afdrukken Doel: Het afdrukken van een lijst met alle bronnen die zijn opgeslagen in het flash-geheugen of op de vaste schijf. Opmerking: Directory afdrukken is alleen beschikbaar als een flash-geheugen of vaste schijf is geïnstalleerd en geformatteerd en Taakbuffergrootte niet is ingesteld op 100 %. Zie ook: Technical Reference Lettertypen afdr Doel: Een voorbeeld afdrukken van alle beschikbare lettertypen voor de geselecteerde printertaal.
45 Printerspecificaties Standaardfuncties Functie Beschrijving Afdrukmethode Droog elektrofotografisch proces met een laserdiode-eenheid.
Opties Optie Beschrijving Optionele lade Ladekast met een papierlade voor 500 vel, geïnstalleerd onder de printer. Optionele Legal-lade Biedt de mogelijkheid om op Legal-papier af te drukken (215,4 x 354,8 mm) Lade voor dubbelzijdig afdrukken Voor het maken van dubbelzijdige kleuren- en zwartwitafdrukken. Geheugen Maximaal te gebruiken geheugen: 384 MB.
Printertoebehoren Supply Beschrijving Gemiddeld rendement Fotocartridge (photoconductor-ee nheid) Brengt toner over op de overdrachtstrommel. 40.000 afbeeldingen Overloopfles Vangt overtollige toner op van de photoconductor-eenheid. 12.000 afbeeldingen Onderhoudskit Brengt een beeld over op het afdrukmateriaal (bestaat uit een overdrachtrol, een afvoer en een trommelreiniger).
Printersoftware en hulpprogramma's 46 MarkVision printerbeheersoftware MarkVision for Windows 95/98/2000, Windows NT 4.0 en Macintosh worden bij de printer geleverd op de cd met stuurprogramma's, MarkVision en hulpprogramma's. De grafische gebruikersinterface van MarkVision biedt geavanceerde realtime-mogelijkheden voor centraal beheer van Lexmark printers die lokaal of rechtstreeks op een netwerk zijn aangesloten.
MarkVision Professional MarkVision Professional is een printerbeheerprogramma in HTML dat bij de printer wordt geleverd op de cd met stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s. Met dit programma kunt u: • vanaf elke computer met toegang tot intranet printers controleren en beheren via een Internet-browser; • met behulp van TC/IP printers beheren over de bestaande intranetstructuur; • printers beheren vanuit Windows- en UNIX-platforms; • printers van verschillende fabrikanten tegelijk beheren.
Neem voor informatie over de aanschaf van MarkVision for UNIX contact op met uw printerleverancier of ga naar de weblocatie van Lexmark op www.lexmark.com. MarkVision Messenger Met MarkVision Messenger kunt u Actions met opdrachten maken die worden uitgevoerd wanneer in de apparatuur een bepaalde status-event optreedt. Status-events zijn omstandigheden die de printer meldt door middel van berichten. Voorbeelden hiervan zijn Papierlade ontbreekt en Inkt bijna op.
Lexmark NetPnP Het hulpprogramma NetPnP for Windows NT wordt bij de printer geleverd op de cd met stuurprogramma's, MarkVision en hulpprogramma's. Met NetPnP automatiseert u de configuratie en installatie van Lexmark printers in een netwerk. NetPnP detecteert wanneer een nieuwe printer is aangesloten op het netwerk, maakt automatisch een gedeeld printerobject aan op een Windows NT 4.0 systeem en meldt gebruikers per e-mail dat de printer beschikbaar is voor afdrukken.
47 Geheugenbeheer Printergeheugen De printer wordt geleverd met minimaal 32 MB geheugen. Als u wilt controleren hoeveel geheugen momenteel is geïnstalleerd in uw printer, selecteert u Menu's afdrukken in het menu Extra. Het totaal geïnstalleerde geheugen wordt weergegeven op de afdruk. Zie Huidige menu-instellingen afdrukken voor meer informatie over het afdrukken van de pagina met menu-instellingen.
Geheugenproblemen oplossen Als de printer onvoldoende geheugen heeft om een afdruktaak uit te voeren, kan het foutbericht (37 Onvold ruimte voor sorteren, 37 Onvold geheug voor defrag, 38 Geheugen vol of 39 Pagina is te complex) worden weergegeven, afhankelijk van de taak die u probeert uit te voeren. Zie Printerberichten voor meer informatie over deze en andere printerberichten. Als deze berichten vaker worden weergegeven, is het verstandig het printergeheugen uit te breiden.
Flash-geheugen U kunt optioneel flash-geheugen toevoegen aan de printer. Als u regelmatig lettertypen, macro's, formulieren of symbolensets naar de printer laadt, kunt u deze in het flash-geheugen opslaan in plaats van in het RAM-geheugen. Bronnen die zijn opgeslagen in het flash-geheugen gaan niet verloren als de printer wordt uitgeschakeld. Vaste schijf Als u een groot aantal permanente bronnen hebt die u naar de printer wilt laden, kunt u een optionele vaste schijf installeren.
Raadpleeg Takenlog voor meer informatie over het instellen van de printer om statistieken te verzamelen en de verzamelde gegevens af te drukken. Als u het hulpprogramma MarkVision gebruikt, raadpleeg dan de online Help of de documentatie van MarkVision op de cd met stuurprogramma's. Bronnen beheren die zijn geladen naar het flash-geheugen of de schijf Met het hulpprogramma MarkVision kunt u de bronnen beheren die u opslaat in het flash-geheugen of op een vaste schijf.
LET OP: Als er andere apparaten op de printer zijn aangesloten, zet u deze uit en verwijdert u de stroomkabels en de kabels die naar de printer lopen. Opmerking: De lade voor dubbelzijdig afdrukken en de optionele lade hoeven niet verwijderd te worden om toegang te krijgen tot de achterklep en de systeemkaart. 1 Zet de printer uit. 2 Haal het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 3 Draai de twee schroeven van de achterklep los en verwijder deze.
4 Verwijder de achterklep en de systeemkaart Geheugenkaart verwijderen Als u de geheugenkaart moet verwijderen, voert u de volgende stappen uit. Zie anders Flash-geheugenkaart verwijderen, Interfacekaart verwijderen of Achterklep en systeemkaart installeren. 1 Zorg ervoor dat de printer uitstaat en dat het netsnoer uit het stopcontact is verwijderd. 2 Volg de stappen voor Achterklep en systeemkaart verwijderen als de achterklep nog niet is verwijderd.
4 Trek de kaart voorzichtig uit de connector. 5 Plaats de kaart in de oorspronkelijke verpakking. Als u de originele verpakking niet meer hebt, wikkel de kaart dan in papier en berg deze op in een doos. 6 Sluit de vergrendelingen. 7 Herhaal step 3 tot en met step 6 als u andere geheugenkaarten wilt verwijderen. Flash-geheugenkaart verwijderen 1 Volg de stappen voor Achterklep en systeemkaart verwijderen als de achterklep nog niet is verwijderd.
2 Duw de vergrendelingen aan de beide uiteinden van de connector naar buiten zoals weergegeven. Als de vergrendelingen zijn geopend, zit de geheugenkaart los in de connector. 3 Trek de kaart voorzichtig uit de connector. 4 Plaats de kaart in de oorspronkelijke verpakking. Als u de originele verpakking niet meer hebt, wikkel de kaart dan in papier en berg deze op in een doos. 5 Sluit de vergrendelingen.
6 Herhaal de stappen 1 tot en met 5 als u andere geheugenkaarten wilt verwijderen. Interfacekaart verwijderen Gebruik een kruiskopschroevendraaier nummer 2 als u de interfacekaart wilt verwijderen. 1 Zorg ervoor dat de printer uitstaat en dat het netsnoer uit het stopcontact is verwijderd. 2 Volg de stappen voor Achterklep en systeemkaart verwijderen als de achterklep en de systeemkaart nog niet zijn verwijderd.
6 Als u geen andere interfacekaart installeert in de connector, sluit u de opening af met een leeg INA-plaatje. Door de opening af te dekken, zorgt u voor een juiste luchtstroming rond het moederbord. Als u geen afdekplaatje hebt, neem dan contact op met de leverancier en vraag om een leeg INA-plaatje.
2 Lijn de systeemkaart uit met de sleuven binnenin de achterzijde van de printer. Sleuven 3 Plaats de systeemkaart in de printer. 4 Lijn de twee schroeven in de achterklep uit met de gaatjes in de printerkast. 5 Draai de twee schroeven vast om de achterklep en de systeemkaart aan de printer te bevestigen. Als u interne opties hebt geïnstalleerd nadat de printer is geïnstalleerd, kunt u de printerkabels en het netsnoer aansluiten en de printer aanzetten.
48 Kennisgevingen • Informatie over deze uitgave • Handelsmerken • Veiligheidsinformatie • Waarschuwingen en veiligheidsadviezen • Informatie over elektronische emissie • Energy Star • Laserinformatie 294
Editie: november 2000 De volgende alinea is niet van toepassing in enig land waar dergelijke bepalingen in strijd zijn met de lokale wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC. LEVERT DEZE PUBLICATIE IN DE STAAT WAARIN DEZE VERKEERT, ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
PANTONE-kleursimulaties zijn voor dit product alleen verkrijgbaar indien ondersteund door softwarepakketten die onder licentie staan van Pantone. Neem contact op met Pantone, Inc. voor een actuele lijst met gekwalificeerde licentiehouders. PANTONE® en andere handelsmerken van Pantone, Inc. zijn het eigendom van Pantone, Inc. © Pantone, Inc., 1988 PCL® is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company.
Zonder een netwerkkabel Verklaring van de Federal Communications Commission (FCC) Uit tests is gebleken dat de printer voldoet aan de normen voor een digitaal apparaat van klasse B, conform deel 15 van de FCC-voorschriften.
Dit product voldoet aan de veiligheidsvoorschriften van richtlijnen 89/336/EEC en 72/23/EEC van de Commissie van de Europese Gemeenschap aangaande de onderlinge aanpassing van de wetten in de lidstaten met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit en de veiligheid van elektrische apparaten die zijn ontworpen voor gebruik binnen een bepaald spanningsbereik. De Director of Manufacturing and Technical Support, Lexmark International, S.A.
de lidstaten met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit en de veiligheid van elektrische apparaten die zijn ontworpen voor gebruik binnen een bepaald spanningsbereik. De Director of Manufacturing and Technical Support, Lexmark International, S.A. in Boigny, Frankrijk, heeft een verklaring ondertekend waarin staat dat het product voldoet aan de veiligheidseisen van de EG-richtlijnen.
300
Index A B A4 breedte (PCL Emul-menu) 244 Aangepaste srtn (Papiermenu) 235 aanpassen kleur 215 accessoires recyclen 118 accessoires, zuinig omgaan met duotoon 119 toner besparen 119 zwart/wit 119 Accessoiresmenu 264 Olieflacon 265 Overloopfles 266 Status lade 266 toner 264 Verhittingsstation 265 achterklep installeren 292 Afbeelding glad (PostScriptmenu) 250 Afd.vb.
Menuwijzigingen activeren 146, 150 Netwerk 159 Netwerkkaart bezig 159 Niet gereed 159 Onderhoudskit vervangen? 154 Ongeldige netwerk -code 158 Opdr.verw. en in wachtrij 162 Opdrachten in wachtrij 163 Parallel 160 Plaats lade 158 Prg.
Auto doorgaan 258 Bronnen opslaan 262 Corr na storing 259 Laden naar 258 Pag-beveiliging 260 Printertaal 261 Signaalinstell.
NPA-modus 233 PCL SmartSwitch 233 PS SmartSwitch 234 NPA-Hosts (LocalTalk-menu) 229 NPA-modus (Infraroodmenu) 223 NPA-modus (LocalTalk-menu) 229 NPA-modus (Netwerkmenu) 233 NPA-modus (Parallelmenu) 240 NPA-modus (Serieelmenu) 253 NPA-modus (USB-menu) 270 NPA-modus instellen infraroodpoort 223 LocalTalk-poort 229 Zie ook NPA-hosts 229 netwerkpoort 233 parallelle poort 240 seriële poort 253 USB-poort 270 Ntwrk afdrukken (Menu Extra) 275 O Olieflacon (Accessoiresmenu) 265 onderhoud bellen voor 202 onderho
PIN 23 Pitch (PCL Emul-menu) 247 Polarit.
Taakbuffer (USB-menu) 269 Taakmenu 225 Fax annuleren 225 Reset printer 226 Taal op display (Instellingmenu) 258 Takenloggegevens (Menu Extra) 274 tekst afdrukken 33 testafdruk Hex Trace-modus 274 menupagina 275 Timeout afdrkkn (Instellingmenu) 261 supplies ‹kleur› toner 264 Toebehoren vervangen (Menu Accessoires) 267 tone 264 toner vervangen 67 tonercartridges installeren 67 Transm.vertrag.
Lexmark and Lexmark with diamond design are trademarks of Lexmark International, Inc., registered in the United States and/or other countries. © 2000 Lexmark International, Inc. 740 West New Circle Road Lexington, Kentucky 40550 www.lexmark.