Operation Manual

Snelkoppelingen maken
39
Faxen
Snelkoppelingen maken
U kunt een permanente faxbestemming maken en er een snelkoppelingsnummer aan toewijzen, zodat u niet elke keer als
u een fax wilt verzenden het gehele telefoonnummer van de geadresseerde hoeft in te voeren op het bedieningspaneel.
U kunt een snelkoppeling voor één nummer of voor meerdere nummers maken. U kunt op twee manieren
snelkoppelingsnummers maken: via een computer of via het aanraakscherm van de MFP.
Via een computer
1 Voer het IP-adres van de MFP in in het URL-veld (adresbalk) van uw webbrowser. Raadpleeg uw beheerder als
u het IP-adres niet weet.
2 Klik op Configuratie (in het linkerveld van het browservenster) en klik vervolgens op Bestemmingen beheren
(in het rechterveld van het browservenster).
Opmerking: u wordt mogelijk om een wachtwoord gevraagd. Vraag uw systeembeheerder om een gebruikers-ID
en een wachtwoord als u deze nog niet hebt.
3 Klik op Instellingen faxsnelkoppeling.
4 Voer een unieke naam in voor de snelkoppeling en geef het faxnummer op.
Als u een snelkoppeling voor meerdere nummers wilt maken, dient u de faxnummers voor die groep op te geven.
Opmerking: u dient de afzonderlijke faxnummers via een puntkomma (;) van elkaar te scheiden.
5 Wijs een snelkoppelingsnummer toe.
Als u een nummer invoert dat al in gebruik is, wordt u gevraagd een ander nummer te kiezen.
6 Klik op Toevoegen.
7 Ga naar de MFP en plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in
de automatische documentinvoer.
8 Druk op het numerieke toetsenblok op # en voer uw snelkoppelingsnummer in.
9 Raak Faxen aan.
Via de MFP
1 Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de ADF en verstel de
papiergeleiders.
2 Raak Faxen aan op het beginscherm.
3 Geef het faxnummer van de geadresseerde op.
Als u een groep met geadresseerden wilt maken, raakt u Volgend nr. aan en geeft u het faxnummer van
de volgende geadresseerde op.
4 Raak Opslaan als snelkoppeling aan.
5 Voer een unieke naam in voor de snelkoppeling.
6 Controleer of de naam en het nummer van de snelkoppeling juist zijn en raak vervolgens OK aan.
Als de naam en het nummer niet juist zijn, raakt u Annuleren aan en voert u de gegevens opnieuw in.
7 Raak Faxen aan.