Operation Manual
Het volgende leidt u stap voor stap door de eerste instellingen van het navigatiesysteem.
Verwijder eerst de folie voor bescherming van het apparaat tijdens transport van het
scherm.
Het navigatiesysteem inschakelen
Zet de hoofdschakelaar (15) aan de onderkant van het apparaat op ON (aan).
Let op: Laat de hoofdschakelaar altijd op ON staan, tenzij u iets opnieuw wilt installeren.
Als de schakelaar op OFF wordt gezet, zullen alle gegevens verloren gaan en moet
de eerste installatie opnieuw worden uitgevoerd.
Het Navigatiesysteem zal de eerste installatie automatisch starten. Het merklogo
verschijnt en uw apparaat zal het applicatiescherm na een paar seconden weergeven.
U kunt de datm en tijd instellen met de instellingenknop (4) en de datum/tijd knop.
Stel de toepasselijke tijdzone in, indien beschikbaar.
Let op: Volgens de oplaadstatus van de gede accu.
Het is noodzakelijk dat het apparaat wordt opgeladen voordat de eerste instellingen
kunnen worden doorgevoerd.
De batterij van het navigatiesysteem opladen
U heeft verschillende mogelijkheden om de batterij van uw navigatiesysteem op te
laden:
• Met behulp van de netwerkadaptor.
• Met de auto-adaptor.
• De indicator voor het opladen van de batterij licht rood op tot het navigatiesysteem
is opgeladen. Onderbreek het oplaadproces niet voordat de batterij volledig is
opgeladen. Het duurt een paar uur voordat het navigatiesysteem volledig is opgeladen.
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, wordt de batterij-indicator groen.
• NB: U kunt het navigatiesysteem tijdens het opladen gebruiken, maar de stroomtoevoer
mag niet worden onderbroken tijdens de initi instellingen.
• Laat de hoofdstroomadaptor 24 uur aan het navigatiesysteem aangesloten, zodat
de backup-batterij volledig kan worden opgeladen.
• U kunt de hoofdstroomadaptor aangesloten houden; dit is erg handig voor continue
werking. De hoofdstroomadaptor heeft echter ook stroom nodig, zelfs wanneer deze
de batterij van het navigatiesysteem niet aan het opladen is.
2
1
Duw de connector van de adaptor in het contact rechts naast de netwerkadaptor.
Duw de Netwerkadaptor (2) in een stopcontact dat makkelijk toegankelijk is.
Druk de kabel van de Netwerkadaptor (1) in de netwerkadaptor-aansluiting van het
navigatiesysteem.
Werken met geheugenkaarten
Uw navigatiesysteem ondersteunt
SD geheugenkaarten.
Geheugenkaarten invoeren
1.Haal de geheugenkaart voorzichtig uit de verpakking (indien bijgeleverd). Zorg ervoor
dat u de contactjes niet aanraakt of vuil maakt.
2.Dus de geheugenkaart voorzichtig in de kaartgleuf. De zijde van de geheugenkaart
met het label moet naar boven wijzen. De geheugenkaart moet lichtjes op zijn plaats
vastklikken.
6
INSTALLATIE