Operation Manual

14
GPS (Globall Positioneringssysteem)
GPS is een systeem ondersteund door een satelliet voor het bepalen van uw positie.
Met behulp van 24 satellieten die rond de aarde draaien, is het mogelijk om uw positie
op aarde te bepalen met een nauwkeurigheid van een paar meter. De satellietsignalen
worden ontvangen door de antenne van de ingebouwde GPS-ontvanger, die een "zichtlijn"
met minstens 4 hiervan moet hebben.
NB: Bij een beperkte zichtlijn (bijv. in tunnels, tussen huizen, in bossen of in voertuigen
met ramen met een metaallaag) is het niet mogelijk om de positie te bepalen. De
satellietontvangst wordt echter automatisch weer opgepikt zodra het obstakel is
gepasseerd en de zichtlijn weer is hersteld.
De GPS-ontvanger neemt extra stroom. Dit is vooral belangrijk wanneer het op batterijen
werkt. Om stroom te besparen moet u de GPS-ontvanger niet onnodig inschakelen.
U kunt het apparaat echter ook uitschakelen met de ON/OFF - schakelaar n het geval
van een kortere onderbrekingvan uw reis. Door opnieuw op de schakelaar te drukken
wordt er opnieuw gestart. De GPS-ontvanger wordt tegelijkertijd opnieuw geactiveerd,
als de navigatiesoftware nog actief is. Hierbij kan het een tijdje duren voordat de positie
wordt geupdate, al naar gelang de ontvangstsituatie.
NB: Let op dat uw apparaat zo is ingesteld dat het automatisch uitschakelt als het
een paar minuten niet wordt gebruikt. U kunt deze instelling wijzigen in de
Instellingenmodus.
• Als de GPS-ontvanger een aantal uren niet actief is geweest, moet deze zichzelf
opnieuw orienteren. Dit kan een tijdje duren.
Snelle installatie van de geheugenkaart
Deze optie is alleen beschikbaar als uw navigatiesysteem is uitgerust met een geprepareerde
geheugenkaart. In dit geval bent u klaar om de navigatiefunctie van uw apparaat te
gebruiken na een tijdje, zonder dat u een installatie vooraf maakt op uw PC.
• De initiele instellingen moeten altijd worden uitgevoerd zoals beschreven op pagina
16
• De volgende installatie beperkt de Navigatie naar het gebied dat vooraf is ingesteld
op uw geheugenkaart.
U moet deze stappen uitvoeren om te kunnen navigeren in uw auto:
1.Lees en volg de veiligheidsinstructies op p. 2 en verder en p. 23 en verder.
2.Installeer de rest van de onderdelen van het navigatiesysteem.
3.Druk op de ON/OFF-knop om uw navigatiesysteem te starten. Als de instructies van
Stap 1 nog niet zijn uitgevoerd, doe dat dan nu. De batterij moet zijn opgeladen. De
accu kan worden opgeladen d.m.v. destroomtoevoer van de auto, indien nodig.
• de vooringestelde geheugenkaart in het navigatiesysteem. De installatie van de
naviagtie-software start automatisch.Volg de instructies op het scherm.
OPMERKINGEN:
• De geheugenkaart moet altijd in het apparaat zijn gestoken tijdens.
• het gebruik van het navigatiesysteem.Er moet een zachte reset wordenuitgevoerd om
het navigatiesysteem opnieuw te starten als de geheugenkaart wordt verwijderd tijdens
het gebruik ervan, zelfs voor een korte tijd.
• De softwareinstallatie moet opnieuw worden uitgevoerd volgend op een harde reset.
• Voer eerst een harde reset uit als u de navigatiesoftware opnieuw wilt installeren.
Stel de datum en tijd in met de Instellingenknop en de date/time-knop, als dit nog niet
is gedaan. Stel de toepasselijke tijdzone in, indien beschikbaar.
De Navigatie starten
1.Schakel uw navigatiesysteem in.
2.De navigatiesoftware start automatisch of nadat de navigatieknop wordt ingedrukt, al
naar gelang de versie.
3.Druk op de knop voor het invoeren van de bestemming en voer het adres vanuw