Operation Manual

14
Sattellite Transponder
Settings
Motor settings
Astra 1 Transponder 1 of 69
Hotbird Frequency 11739
Astra 2 Polarity Ver.
Kopernikus 3 Symbol rate 27500
Eutelsat W2 Signal strength
Signal quality
Move coarse
Move fine
Save position
Reference position
Recalculate
Delete limits
Set cast limit
Set west limit
exit
Sattellite Transponder
Settings
Motor settings
Astra 1 Transponder 1 of 69
Hotbird Frequency 11739
Astra 2 Polarity Ver.
Kopernikus 3 Symbol rate 27500
Eutelsat W2 Signal strength
Signal quality
Move coarse
Move fine
Save position
Reference position
Recalculate
Delete limits
Set cast limit
Set west limit
exit
Outdoor settings
LNB no. 1
LNB type Universal
LOF 1 9750 MHz
LOF 2 10600 MHz
Band switching Auto
DiSEqC B
Satellite Astra 1 (19.2 Ost)
Signal strength
Signal quality
4.15.2 DiSEqC werkende antenne
Als u de ontvanger aan een werkende antenne wilt
aansluiten, (DiSEqC Level 1.2), roep u dan het menu
„Antenne instellingen“, op en ga naar „DiSEqC“ en
gebruik de pijltjestoetsen link/rechts om de instelling
“Motor” te selecteren.
Gebruik de gele functie toets om de volgende pagina
op te roepen, waar u mogelijkheden kunt vinden om de
positie van de antenne in te stellen voor de verschillende
satelliet posities. Deze postities kunnen dan in een
geheugen worden opgeslagen.
Ga naar pagina „Motor instellingen“, en selecteer van
de weergegeven lijst welk satelliet u wilt ontvangen met
de volgende antennepositie. Op dit punt heeft de
ontvanger geregistreerd welke transponders? op deze
satelliet beschikbaar zijn en zal de sterkte van het
signaal aangeven in de vorm van een grafische balk.
U kunt dit gebruiken om de meest begunstigde posite
van de antenne te vinden.
Om de antenne te laten draaien naar Oost of West, ga
naar de categorie “Instellingen”, gebruik dan de
pijltjestoetsen om „voorlopige aanpassing“ of „definitieve
aanpassing” te selecteren. Wanneer de satellietepositie
is gevonden, selecteer dan „Opslag positie“ om dit
permanent op te slaan. De ontvanger zal voortaan
automatisch terugkeren naar de antennepositie wanneer
u een programmakanaal afstelt die beschikbaar is op
deze positie.
Apart van de opgeslagen verplichte satellietposities,
kunt u het beste ook een oostelijk en
westelijkprogrammapunt maken als eindpositie (eindpunt)
voor de motor. Dit is vooral belangrijk als andere
gebouwen of structuren in de buurt de werking van de
antenne beperken. Dit kan de antenne motor beschadigen
of objecten in de omgeving als het eindpunt bij het
voorprogrammeren niet beperkt is.