Technical data

128
Flitsfuncties
De LEICASF 58 biedt in totaal 6 flitsfuncties aan:
TTL-flitsfunctie;
-HSS TTL-flitsfunctie met HSS-synchronisatie bij korte belichtingstijden
Automatisch-flitsenfunctie
Manual flitsfunctie
-HSS
Manual flitsfunctie met HSS-synchronisatie bij korte belichtings-tijden
-Slave
Flitsen, los van de camera als tweede flitser met draadloze ont-steking
Stroboscopische flitsfunctie
Afhankelijk van de uitrusting van de camera’s staan niet al deze flitsfuncties ter
beschikking:
1
Deze functie is alleen voor het los van de camera functioneren als tweede flitser
bedoeld. De flits wordt bij deze functie uitsluitend via zijn slave-sensor (1.6) door
een andere flitser ontstoken.
2
Alleen met de LEICAR 9
3
Met meetflits vooraf (zie „TTL-flitsfunctie met meetflits vooraf“, zie bladz. 128)
4
Deze functie wordt weliswaar in de monitor van de flitser aangegeven, echter
door camera’s die alleen een middencontact hebben niet ondersteund en kan
daarom bij die camera’s foute belichtingen veroorzaken.
M
M
M
A
TTL
TTL
TTL-flitsfunctie
In de TTL-flitsfunctie krijgt u op eenvoudige wijze zeer goede flitsopnamen. In
deze flitsfunctie wordt de belichtingsmeting door een in de camera ingebouw-
de sensor uitgevoerd. Deze meet het door het objectief (TTL = ‘Trough The
Lens’) binnenvallende licht. Het voordeel van deze flitsfunctie ligt hierin, dat
alle factoren die de belichting kunnen beïnvloeden (opnamefilters, diafragma-
en brandpuntsveranderingen bij zoomobjectieven, uittrekverlenging bij dichtbi-
jopnamen enz.), bij het regelen van de hoeveelheid flitslicht automatisch in
acht worden genomen.
TTL-flitsfunctie met meetflitsen vooraf
De TTL-flitsfunctie met meetflitsen vooraf met de digitale Leica M-modellen is
een evolutionaire ontwikkeling van de standaard TTL-flitsfunctie van analoge
camera’s. Bij de opname wordt/worden, vóór de eigenlijke belichting, een of
meer nagenoeg onzichtbare meetflitsen door de flitser afgegeven. Het gereflec-
teerde licht van de meetflitsen wordt door de camera geëvalueerd. In overeen-
stemming met deze evaluatie wordt de erop volgende flitsbelichting door de
camera aan de opnamesituatie aangepast.
Aanwijzingen:
• afhankelijk van het type camera vinden de meetflitsen zo kort vóór hoofdflits
plaats, dat deze praktisch niet van de hoofdflits te onderscheiden zijn;
• de meetflitsen dragen niet bij aan de belichting van de opname.
LEICAR 8/R9
LEICAM 8/M8.
2
LEICAM 7
LEICA MP
LEICAM 6TTL
x
TTL
x
3
x
4
x
x
2
-HSS
TTL
x
2
-HSS
M
-Slave
1
M
x
A
x
x
x
x
x
M
x
x
x
x
x
x
x
x
x