User manual
Wanneer u uw modelbaan met RM-GB-8-N terugmeldmodules
wilt uitbreiden, dan kunt u deze naar behoefte met onze
terugmeldmodules RM-DEC-88(-Opto) en RM-88-N(-Opto)
resp. s88-terugmeldmodules van andere fabrikanten
combineren.
Het adres van de terugmeldmodule wordt bepaald door de
volgorde, waarin deze op de digitaalcentrale resp. de
Interface zijn aangesloten. De terugmeldmodule, die direct
met de centrale is verbonden, heeft dus altijd het adres 1.
Meer details hierover vindt u in de gebruiksaanwijzing van uw
digitaalcentrale of Interface.
De terugmeldmodule RM-GB-8-N stelt naast twee 6-polige
stiftenlijsten voor de s88-standaardverbinding ook twee
RJ-45 stekkerbussen voor een busverbinding conform
s88-N
ter beschikking.
De stiftenlijsten en stekkerbussen zijn bij de RM-GB-8-N
met OUT en IN aangeduid.
OUT staat voor de verbinding in de richting van de
digitaalcentrale resp. Interface en IN voor de verbinding
naar de volgende daarachter liggende terugmeldmodule in
de s88-buslijn.
Digitaalcentrales en Interfaces zijn altijd met een s88-
ingang voor een s88-standaardverbinding uitgerust.
Voor de s88-standaardverbinding hebben wij storingsarme
getwiste s88-buskabels in het assortiment, die zijn voorzien
van originele s88-busstekkers.
De stekkers van de s88-buskabel zijn correct op de 6-polige
stiftenlijsten van de RM-GB-8-N opgestoken, wanneer de
witte ader met de witte markering, die naast de stiftenlijst
op de printplaat is opgedrukt, overeenstemt. De kabel moet
daarbij direct van de terugmeldmodule weglopen. Let er
bovendien op, dat de stekker niet verschoven op de 6-
polige stiftenlijst wordt gestoken.
Voor een s88-busverbinding conform
s88-N
bieden wij
afgeschermde blauwe patchkabels met RJ-45 stekkers aan.
Let op: Digitaalcentrales met een PC-netwerkaansluiting
(bijv. Central Station 1 en 2 alsmede de ECoS) beschikken
eveneens over een RJ-45 stekkerbus.
Van RJ-45 netwerkstekkerbussen mag geen verbinding
met de RM-88-N worden gemaakt!
De RM-GB-8-N mag alleen met een voedingsspanning van
+5V worden gebruikt. Deze voedingsspanning wordt
automatisch door uw digitaalcentrale of uw HSI-88(-USB) over
de s88-terugmeldbus geleverd.
Baanvakken (blokken) aansluiten:
De volgende afbeelding verduidelijkt, hoe de terugmeldmodule
RM-GB-8-N moet worden bedraad.
RM-GB-8-N
7654321 8
From further
feedback modules
Digital current from
command station
or booster
IN1 IN2
Von weiteren
Rückmeldemodulen
Digitalstrom von
Digitalzentraler
oder Booster
s88-N
OUT IN
s88-N
Richtung
Digitalzentrale
Normalgleis
Überwachte Gleisbereiche
Standard track
Monitored areas
Direktion to
command station
Over de ingangen IN1 en IN2 wordt de RM-GB-8-N gevoed
met digitaalstroom. IN1 voedt de uitgangen 1 t/m 4 en IN2 de
uitgangen 5 t/m 8.
De beide ingangen IN1 en IN2 zijn elektrisch volledig van
elkaar gescheiden, zodat IN1 bijvoorbeeld door de
digitaalcentrale (besturingseenheid) en IN2 door een booster
kan worden gevoed. Voor een correcte terugmelding is het
belangrijk, dat de beide ingangen (IN1 en IN2) altijd met
digitaalstroom worden gevoed.
Bij het aansluiten van een besturingseenheid of booster aan
IN1 resp. IN2, sluit u de digitaalstroomdraad, die de
doorgaande spoorstaaf voedt, aan de klem met de witte
doorgetrokken lijn.
Met de uitsgangsklemmen 1 t/m 8 worden de geïsoleerde
baanvakken/blokken verbonden, die bewaakt moeten
worden. Zoals in de afbeelding is aangegeven, volstaat het om
één spoorstaaf te isoleren. De met de onderbroken lijn
aangeduide klem wordt daarbij met het te bewaken
baanvak/blok verbonden. Gedetailleerde aansluitvoorbeelden
voor de verschillende toepassingen vindt u op onze web-site
(www.ldt-infocenter.com) in de rubriek „Downloads“.
Om te voorkomen dat het tussen onderlinge baanvakken niet
tot kortsluiting komt, wanneer deze door een treinstel bereden
worden, dient steeds gelet te worden op dezelfde
aansluitvolgorde.
Zou het bij het overrijden van een baanvakovergang tot
kortsluiting komen, (centrale komt in „nood-UIT“), controleer
dan de bedrading en verwissel de draden van het bewaakte
baanvak/blok in de betreffende klemmen.
Ontstoringscondensatoren kunnen tot foutieve
bezetmeldingen leiden en behoren in principe niet voor te
komen in de te bewaken baanvakken/blokken.
Wanneer u de assen van een treinstel van weerstandslak
voorziet voor railbezetherkenning, dan dient u de
weerstandswaarde mbv. een multimeter na te meten.
Ligt de weerstandswaarde in het bereik van 5KOhm tot
10KOhm, dan wordt deze door de spoorbezetmelder van de
terugmeldmodule RM-GB-8-N zeker herkent.
In de handel gebruikelijke ‚weerstands‘ assen met een
weerstandswaarde van 18KOhm worden nog net herkent, als
de spoorstaven schoon zijn en de wagon goed op de rails
staat. In dit geval is het beter om twee assen van het treinstel
van weerstandsassen te voorzien. De weerstandswaarde van
de gezamenlijke wagenassen bedraagt dan ca. 9KOhm, die
ook bij een lichte vervuiling van de spoorstaven nog tot een
zekere herkenning leidt.
Toebehoren:
Voor montage van de RM-GB-8-N-F onder uw spoortafel, leveren wij
onder de bestelcode MON-SET montagemateriaal en onder de
bestelcode LDT-02 een passende behuizing.
Probleemoplossingen:
Wat te doen, als iets niet functioneert zoals beschreven is?
Indien u de module als bouwpakket heeft gekocht, dient u
allereerst grondig de plaatsing van de onderdelen en de
individuele soldeerplaatsen kritisch te controleren.
Belangrijk: De ingangen (IN1 en IN2) moeten altijd beiden
met digitaalstroom worden gevoed. Test vervolgens de
individuele bezetmeldingen, voordat u deze op het
baanvak/blok aansluit. Daartoe kunt u met een weerstand (van
een paar honderd Ohm) de bezettoestanden aan de individuele
klemmen simuleren. Zonder weerstand zou de ingang als vrij,
en met weerstand als bezet op de centrale of PC moeten
worden getoond. Made in Europe by
Littfinski DatenTechnik (LDT)
Kleiner Ring 9
D-25492 Heist
Tel.: 04122 / 977 381 Fax: 04122 / 977 382
Internet: http://www.ldt-infocenter.com
Vertaling: 12/2012 – Jaap Kramer
Technische wijzigingen en fouten voorbehouden. 07/2015 by LDT
Märklin en Motorola zijn geregistreerde handelsmerken.