Operating instructions
28
NL
Measure
mode
Meetmodus
Afzonderlijke modus: iedere afzonderlijke meting
wordt bevestigd door middel van een akoestisch
signaal en vervolgens opgeslagen.
Continu-modus: voortdurende meting en opslag
Working
mode
Werkmodus
Direct: voor snelle metingen. 80 metingen
kunnen worden opgeslagen, maar worden
gewist zodra het toestel uitgeschakeld of naar de
groepsmodus wordt overgeschakeld.
Groep 1 - 4: voor specieke meetseries. Per
groep kunnen 80 metingen worden opgeslagen.
Individuele instelling van de kalibratie- en grens-
waarden per groep.
Used
probe
Ingestelde sensor
Auto: automatische sensorinstelling
Fe: magnetische inductie-principe
No Fe: wervelstroomprincipe
Unit
setting
Eenheden
m, mils, mm
Opties
4










