Instructions

CondenseSpot XP
29
ON
4
'DSLDDSSNDRSDKADRBGHJSNUDQUDQRBGHKKDMCDLDDSLNCH
1. Omgevings-
temperatuurmodus
2. Luchtvochtig-
heidsmodus
6. Minimale
infrarood-temperatuur
5. Maximale
infrarood-temperatuur
7. Gemiddelde
infrarood-temperatuur
8. Verschil infrarood-
temperatuur (min./max.)
5NNQCDRDKDBSHDU@MCDLNCHCQNFDANKSDLODQ@STTQDMM@SSDANKSDLODQ@STTQUDQVHIYDMVHI
naar hoofdstuk 5. De modus contacttemperatuur wordt bij aangesloten temperatuursensor
*SXOD@TSNL@SHRBG@@MCDLNCTRRDKDBSHDSNDFDUNDFC
!
Laat de toets los, zodra de gewenste meetplaats
met de doellaser wordt gedetecteerd. De gemeten
V@@QCDVNQCSU@RSFDGNTCDM
BSHUDDQCDK@RDQYHD@EADDKCHMFDMGNTCCD
SNDSRHMFDCQTJSUNNQCDCNNQUNDQHMFU@MDDM
duurzame meting.
Modusselectie
Dauwpuntmodus
4. Warmtebrugmodus
NL