Operation Manual
3-30
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
Gebruik van de verschillende functies
In dit gedeelte worden de standaardfuncties beschreven die geconfigureerd kunnen worden voor kopiëren, voor
verzenden en voor de documentbox.
1 Geef het scherm weer.
Druk op de toets van een bepaalde functie.
Als u een USB-geheugen gebruikt, steek het dan in de USB-
geheugensleuf (A1).
Druk op [Ja] in het weergegeven scherm.
Als u afdrukt vanaf het USB-geheugen, selecteer dan het af te drukken
bestand en druk op [Afdrukken].
Als u een document opslaat in het USB-geheugen, selecteer dan de
map waarin het bestand moet worden opgeslagen en druk op [Menu]
en vervolgens op [Bestand opslaan].
Raadpleeg voor meer informatie de Engelse gebruikershandleiding.
2 Selecteer de functies.
Selecteer de te gebruiken functies.
Druk op [Functies] om alle functies weer te geven.
Raadpleeg Algemene functies op pagina 3-31.
OPMERKING
Verschijnt het menu niet, druk dan op de toets Documentbox en
vervolgens op [Verwijderbaar geheugen].
Als het aanraakscherm uitgeschakeld is, druk dan op de toets
Spaarstand of Power en wacht tot het apparaat opgewarmd is.
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Kopiëren Kopieën
Papier-
selectie
㪱㫆㫆㫄㪼㫅 㪛㫀㪺㪿㫋㪿㪼㫀㪻
㪛㫌㫇㫃㪼㫏 㪚㫆㫄㪹㫀㫅㪼㪼㫉 Sorteer/
verschuif
1-zijdig>>1-zijdig
Auto 100% Normaal 0
SorterenUit
㪝㫌㫅㪺㫋㫀㪼㫊
10:10
㪝㪸㫍㫆㫉㫀㪼㫋㪼㫅
GB0001_01










