Operation Manual
2-20
Voorbereiding voor het gebruik > Command Center RX (Instellingen voor E-mail)
E-mail verzenden
Het opgeven van de SMTP-instellingen maakt het mogelijk afbeeldingen die op dit apparaat zijn opgeslagen te
verzenden als e-mailbijlagen.
Deze functie kan alleen worden gebruikt als het apparaat is verbonden met een mailserver die het SMTP-protocol
gebruikt.
Controleer het volgende voordat u afbeeldingen op dit apparaat verzendt als e-mailbijlagen:
• De netwerkomgeving die wordt gebruikt om met dit apparaat verbinding te maken met de mailserver: Een
permanente verbinding via een LAN wordt aanbevolen.
• SMTP-instellingen: Gebruik Command Center RX om het IP-adres of de hostnaam van de SMTP-server in te stellen.
• Als er beperkingen zijn ingesteld voor de grootte van e-mailberichten, is het verzenden van grote e-mailberichten
misschien niet mogelijk.
Volg de onderstaande stappen om de SMTP-instellingen op te geven.
1
Geef het scherm weer.
Klik op Instellingen -> Geavanceerd -> SMTP -> Algemeen.
2
Configureer de functie.
Voer in elk veld de juiste instellingen in.
Instelling Beschrijving
SMTP-protocol Hiermee wordt het SMTP-protocol in- of uitgeschakeld. Het protocol moet
worden ingeschakeld om de e-mailfunctie te gebruiken.
SMTP-poortnummer Stel het SMTP-poortnummer in of gebruik de standaard SMTP-poort 25.
SMTP-servernaam Voer het IP-adres of de naam van de SMTP-server in. De naam en het
IP-adres van de SMTP-server mogen maximaal 64 karakters lang zijn.
Als u de naam invoert, moet ook een DNS-serveradres worden
geconfigureerd. Het DNS-serveradres kan worden ingevoerd onder TCP/
IP Algemeen.
Time-out SMTP-server Stel de wachttijd voor time-out in seconden in.
Verificatieprotocol Hiermee wordt het SMTP-verificatieprotocol in- of uitgeschakeld of wordt
POP voor SMTP ingesteld als protocol. De SMTP-verificatie ondersteunt
Microsoft Exchange 2000.
1
2
3










