Operation Manual
3-55
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
Scherpte
Stel de scherpte van het beeld in.
Bij het kopiëren van originelen in potlood met ruwe of onderbroken lijnen, kunnen heldere kopieën verkregen worden
door de scherpte hoger in te stellen met [Scherp]. Bij het kopiëren van rasterpuntpatronen zoals tijdschriftfoto's waarin
een moirépatroon* verschijnt, kan het moiré-effect verzacht en verminderd worden door de scherpte lager in te stellen
met [Vervagen].
* Patronen die gevormd worden door onregelmatige verdeling van halftoonrasterpunten.
1
Geef het scherm weer.
1 Raadpleeg Gebruik van de verschillende functies op pagina 3-30 voor het weergeven van
het scherm.
2 Druk op [Functies] en vervolgens op [Scherpte].
2
Stel de scherpte in.
Druk op [-3] tot [+3] (Vervagen - Scherp) om de scherpte in te stellen.
Kopiëren
Verzenden
Scannen
naar USB
Origineel ScherperMinder scherp
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Functies
Kleurbalans
Uit
㪪㫃㫌㫀㫋㪼㫅
10:10
Uit
0
Scherpte
Dichtheid achtergrond aanpassen
3/5
toev./bew
Sneltoets
Doorschijnen voorkomen
Uit
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Kopiëren Kopieën
Papier-
selectie
㪱㫆㫆㫄㪼㫅 㪛㫀㪺㪿㫋㪿㪼㫀㪻
㪛㫌㫇㫃㪼㫏 㪚㫆㫄㪹㫀㫅㪼㪼㫉 Sorteer/
verschuif
1-zijdig>>1-zijdig
Auto 100% Normaal 0
SorterenUit
㪝㫌㫅㪺㫋㫀㪼㫊
10:10
㪝㪸㫍㫆㫉㫀㪼㫋㪼㫅
GB0001_01
GB0002_02
1
2
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of naar beneden te scrollen.
Scherpte
10:10
Vervagen
㪘㫅㫅㫌㫃㪼㫉㪼㫅
㪄㪊
Scherp
㪄㪉 㪄㪈 㪇 㪂㪈 㪂㪉 㪂㪊
㪦㪢
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
GB0060_00










