Operation Manual

3-57
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
Scherpte
Stel de scherpte van het beeld in.
Bij het kopiëren van originelen in potlood met ruwe of onderbroken lijnen, kunnen heldere kopieën verkregen worden
door de scherpte hoger in te stellen met [Verscherpen]. Bij het kopiëren van rasterpuntpatronen zoals tijdschriftfoto's
waarin een moirépatroon* verschijnt, kan het moiré-effect verzacht en verminderd worden door de scherpte lager in te
stellen met [Vervagen].
* Patronen die gevormd worden door onregelmatige verdeling van halftoonrasterpunten.
1
Geef het scherm weer.
1 Raadpleeg Gebruik van de verschillende functies op pagina 3-31 voor het weergeven van
het scherm.
2 Druk op [Functies] en vervolgens op [Scherpte].
2
Stel de scherpte in.
Druk op [-3] tot [+3] (Vervagen - Verscherpen) om de scherpte in te stellen.
Kopiëren
Verzenden
Scannen
naar USB
Origineel ScherperMinder scherp
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Kopiëren Kopieën
Papier-
selectie
Zoomen Dichtheid
Duplex Combineer Sorteer/
verschuif
1-zijdig>>1-zijdig
Auto 100% Normaal 0
SorterenUit
Functies
10:10
Favorieten
GB0001_C01
GB0002_C02
1
2
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of
naar beneden te scrollen.
Scherpte
10:10
Vervagen
Annuleren
-3
Scherp
-2 -1 0 +1 +2 +3
OK
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
GB0060_C00