Operation Manual

3-32
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
Algemene functies
Functies die te maken hebben met de originelen
Functies die te maken hebben met de documentkwaliteit
Wat wilt u doen? Referentiepagina
Het origineelformaat opgeven. Origineelformaat pagina 3-33
De richting van het origineel opgeven om in de juiste richting te scannen. Richting origineel pagina 3-35
Originelen van verschillende formaten scannen. Originelen van verschillende formaten
pagina 3-37
Automatisch dubbelzijdige originelen scannen. 2-zijdig/boek pagina 3-39
Een groot aantal originelen afzonderlijk scannen en ze als één taak verwerken. Continu scannen pagina 3-42
Wat wilt u doen? Referentiepagina
Het papierformaat en de papiersoort opgeven. Papierselectie pagina 3-44
De papieruitvoer wijzigen. Papieruitvoer pagina 3-45
De uitgevoerde documenten samenvoegen in paginavolgorde.
De uitgevoerde documenten per set verschuiven.
Samenvoegen/verschuiven pagina 3-46
Marges (witruimte) toevoegen. Marge pagina 3-48
De uitgevoerde documenten nieten. Nieten pagina 3-51
De dichtheid aanpassen. Dichtheid pagina 3-53
De resolutie instellen waarmee de originelen gescand worden. Scanresolutie pagina 3-54
Selecteer het beeldtype van het origineel voor een optimaal resultaat. Origineelbeeld pagina 3-55
De omlijning van teksten of lijnen benadrukken.
De beeldomlijning vervagen.
Scherpte pagina 3-57
De achtergrond van de originelen donkerder of lichter maken (het gebied zonder tekst
of afbeeldingen).
Dichtheid van de achtergrond aanpassen
pagina 3-58
Doorschijnen voorkomen bij dubbelzijdige originelen. Doorschijnen voorkomen pagina 3-59
De originelen vergroten of verkleinen naar het formaat voor verzenden of opslaan. Zoomen pagina 3-60
De bestandsindeling selecteren voor de beelden die worden verzonden of
opgeslagen.
Bestandsindeling pagina 3-61
De kleurstand wijzigen. Kleurselectie pagina 3-63
Een e-mailbericht verzenden als een taak voltooid is. Melding als taak voltooid is pagina 3-64
Een bestandsnaam toevoegen aan een taak om de status ervan gemakkelijk te
kunnen controleren.
Bestandsnaam invoeren pagina 3-66
De huidige taak onderbreken en uitstellen om voorrang te geven aan een andere
taak.
Prioriteit onderdrukken pagina 3-67