Operation Manual

5-9
Problemen oplossen > Storingen oplossen
Storingen oplossen
In de onderstaande tabel vindt u de algemene richtlijnen voor het oplossen van problemen.
Als er zich een probleem voordoet met uw apparaat, lees dan de controlepunten door en voer de procedures op de
aangegeven pagina’s uit. Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Het bedieningspaneel werkt
niet wanneer het apparaat is
ingeschakeld.
Zit de stekker van het apparaat in het
stopcontact?
Stop de stekker van het netsnoer in
een stopcontact.
2-10
Er worden geen afdrukken
gemaakt wanneer ik op de
Start-toets druk.
Staat er een bericht op het
aanraakscherm?
Bepaal de gepaste reactie op het
bericht en voer de bijbehorende actie
uit.
5-15
Staat het apparaat in de slaapstand? Druk op de Power-toets om de
slaapstand uit te schakelen. Het
apparaat is binnen 23 seconden
gebruiksklaar.
2-14
Er worden blanco vellen
papier uitgevoerd.
Zijn de originelen goed geplaatst? Wanneer u de originelen op de
glasplaat legt, plaats ze dan met de
beeldzijde omlaag en lijn ze uit tegen
de aanduidingsplaten voor het
origineelformaat.
3-7
Als u de originelen in de
documenttoevoer plaatst, plaats ze
dan met de beeldzijde omhoog.
3-9
Controleer of de applicatiesoftware
correct gebruikt wordt.
Onduidelijke afdrukken Is het papier vochtig? Vervang het papier. 3-2
Als het probleem zich regelmatig
voordoet, schakel dan de
cassetteverwarmerschakelaar in.
2-4
Heeft u de dichtheid ingesteld? Selecteer het juiste dichtheidsniveau. 3-53
Als u het standaarddichtheidsniveau
wijzigt, pas dan de dichtheid
handmatig aan en kies het gewenste
niveau.
Is de toner gelijkmatig verdeeld in de
tonercontainer?
Schud de tonercontainer een aantal
keren heen en weer.
5-2
Staat er een bericht dat er toner moet
worden toegevoegd?
Vervang de tonercontainer. 5-2
Is de EcoPrint-functie ingeschakeld? Schakel de EcoPrint-functie uit.
Start [Reinigen laserscanner] op.
Zorg ervoor dat de
papiersoortinstelling klopt voor het
gebruikte papier.
De afdrukken zijn te donker. Heeft u de dichtheid ingesteld? Selecteer het juiste dichtheidsniveau. 3-53
Als u het standaarddichtheidsniveau
wijzigt, pas dan de dichtheid
handmatig aan en kies het gewenste
niveau.