Operation Manual
Onderdeelnamen
1-2
Bedieningspaneel
G
eeft het menuscherm Systeemmenu/Tellers
w
eer, waarin u de systeeminstellingen en tellers
k
unt controleren.
Geeft het scherm Documentbox weer, waarin u
de documentbox en het USB-geheugen kunt
bedienen.
Geeft het scherm Status weer, waarin u de
status kunt controleren, een statusrapport af
kunt drukken en een lopende taak kunt
pauzeren of annuleren.
Geeft het scherm Kopiëren
weer, waarin u de vereiste
instellingen voor kopiëren
kunt instellen.
Geeft het scherm FAX
weer, waarin u een fax
kunt verzenden.*
Geeft het scherm Verzenden
weer, waarin u een e-mail, map
(SMB/FTP) of fax* kunt
verzenden.
Worden gebruikt om
bestemmingen onder de
snelkiestoetsen (1 tot 22)
te registreren, op te
roepen en te wissen.
Schakelt tussen de lagere en hogere
snelkiestoetsen (1 tot 11 en 12 tot 22).
Het lampje brandt bij de hogere
snelkiestoetsen (12 tot 22).
Geeft het scherm Adresboek weer, waarin u bestemmingen kunt toevoegen,
bewerken en verwijderen.
Roept de vorige bestemming op. Wordt ook gebruikt om een pauze in te
voegen bij het invoeren van een faxnummer.*
Geeft het scherm Bestemming toevoegen weer, waarin u
bestemmingen kunt toevoegen.
Schakelt tussen op de haak en van de haak wanneer u
handmatig een fax verzendt.*
Berichtendisplay Lees hier de
berichten tijdens het bedienen van het
apparaat.
Selecteert het menu dat
weergegeven wordt rechts
onderaan in het Berichtendisplay.
* Enkel bij apparaten waarop de faxfunctie geïnstalleerd is.
Selecteert het menu dat
weergegeven wordt links
onderaan in het
Berichtendisplay.
Knippert terwijl
afdrukgegevens worden
ontvangen of gegevens
worden verstuurd.
Knippert terwijl het
apparaat het
geheugen gebruikt.
Kiest de kleur automatisch.
Kiest kleur.
Kiest zwart-wit