Operation Manual

Scanfuncties
GEBRUIKERSHANDLEIDING 5-3
Scan (Scannen)
Klik op Scan (Scannen) om het gebied met de aangegeven parameters te scannen.
U kunt het te scannen gebied definiƫren door de cursorlijnen met de muis te
verslepen.
Exit (Afsluiten)
Klik op Exit (Afsluiten) om de huidige taak af te sluiten.
Uw beeld verbeteren
Brightness (Helderheid)
Maak een beeld lichter of donkerder. Hoe hoger de waarde, des te helderder wordt
het beeld.
Contrast
Pas het bereik aan tussen de donkerste en lichtste schaduwen in het beeld. Hoe
hoger het contrast, des te groter is het verschil tussen de grijswaarden.
Invert (Omkeren)
Met de omkeeropdracht worden de helderheid en kleur in het beeld omgekeerd. Bij
kleurenafbeeldingen wordt elke pixel na de omkeeropdracht in de complementaire
kleur gewijzigd.
Mirror (Spiegelen)
Met de spiegelopdracht wordt het beeld omgekeerd (er wordt een gespiegelde
afbeelding gemaakt).
Preview Auto-Area (Voorbeeld automatisch afsnijden)
Wanneer u op deze toets klikt, wordt het scangebied in het voorbeeld automatisch
in het voorbeelddocument afgesneden. Dit wordt dan het afgesneden gebied voor
alle gescande documenten.
Original Size (Origineelformaat)
Selecteer een formaat uit de lijst met veelgebruikte scanformaten, waaronder
business card (visitekaartjes), 5 x 3 inch, 6 x 4 inch, Letter, B5, A5, A4 of uw huidige
scangebied, om uw scanformaat gelijk te selecteren.
Units (Eenheden)
Deze toets geeft het gebruikte maatsysteem aan (inch, cm of pixel).