Operation Manual
GEBRUIKERSHANDLEIDING 5-1
5 Scanfuncties
Met dit product kunt u de scanner vanuit een TWAIN- of plug-in-softwaretoepassing 
bedienen. Aangezien de scannerdriver geen stand-alone software is, moet het 
programma vanuit een met TWAIN compatibele softwaretoepassing worden gestart. 
Daarna kan de scannerdriver de afbeelding scannen en op uw computer laden. De 
opdracht voor het starten van de scannerdriver kan per softwaretoepassing 
verschillen. Als u de correcte opdracht wilt weten, raadpleegt u de 
gebruikershandleiding van uw softwaretoepassing.
Gebruikersinterface
1
Open uw TWAIN-scantoepassing.
2
Klap het menu File (Bestand) open en kies Select Source (Bron selecteren).
Indien de opdracht Select Source (Bron selecteren) niet in het menu File (Bestand) 
beschikbaar is, raadpleegt u de gebruikershandleiding van uw toepassing om vast 
te stellen hoe de TWAIN-link wordt gebruikt.
Er verschijnt een dialoogvenster waarin een lijst met scanbronnen is opgenomen.
3
Selecteer of importeer uw scanner.
U hoeft de bron slechts één keer te selecteren, tenzij u een andere scanner wilt 
kiezen.
4
Het volgende dialoogvenster met scantoepassingen verschijnt:
5
Selecteer de scanmethode die u wilt gebruiken in het vervolgkeuzemenu Scan 
Method (Scanmethode).
6
Selecteer de modus die u voor scans wilt gebruiken in het vervolgkeuzemenu Image 
Type (Beeldtype).
7
Selecteer een scanresolutie in het vervolgkeuzemenu Resolution (Resolutie).










