Operation Manual
3-2
Methodes voor het opgeven van een bestemming > Opgeven van het bestemmingfaxnummer met de cijfertoetsen
Opgeven van het bestemmingfaxnummer met de
cijfertoetsen
De procedure voor het invoeren van een bestemmingsfaxnummer met de cijfertoetsen wordt hieronder uitgelegd.
1
Geef het scherm voor het invoeren van faxnummers weer.
Door het nummer in te toetsen met de cijfertoetsen wordt het scherm gewijzigd in het scherm
voor het invoeren van faxnummers.
2
Voer het faxnummer van het ontvangstsysteem in.
Voer het faxnummer van het ontvangstsysteem in met de cijfertoetsen.
Er kunnen maximaal 64 cijfers ingevoerd worden voor het faxnummer van het
ontvangstsysteem.
Toets Beschrijving
Pauze Door deze toets in te drukken wordt een wachttijd van ongeveer 3 seconden
ingelast tijdens het kiezen van het nummer. Als u bijvoorbeeld het
ontvangstsysteem opbelt vanaf een externe lijn, dan kunt u deze methode
gebruiken om een pauze in te lassen voor het kiezen van het nummer
verdergaat nadat u een bepaald nummer belt.
Spatie Invoegen van een spatie.
Verplaatsen van de cursor.
Backspace Druk om een faxnummer te corrigeren op [Backspace] op het aanraakscherm en
verwijder de cijfers één voor één voor u het faxnummer opnieuw invoert. Om het
nummer helemaal te verwijderen, drukt u op de toets Wissen op het
bedieningspaneel.
FAX
Op de haak Keten
Check
Adresboek
bestemm.
Direct
Extern adresboek
Functies
10:10
Bestem:
Snelkiestoets
Kies opnieuw
Favorieten
Gereed voor verzenden.
GB0669_00
FAX
10:10
Op de haak
Annuleren
Subadres
Pauze Spatie Backspace
Detailinstell.
instellingen
OKMenu Vlgde. Best.
1234567890
Gereed voor verzenden.
GB0703_00










