Operation Manual

10-2
Appendix > Invoeren van karakters
Invoeren van karakters
Om karakters in te voeren voor een naam, gebruikt u het toetsenbord op het aanraakscherm en volgt u de onderstaande
stappen.
Invoerscherm
OPMERKING
Als toetsenbordlay-out hebt u de keuze tussen QWERTY, QWERTZ en AZERTY, net als bij het toetsenbord van een
pc. Wijzig indien nodig de lay-out. Voor meer informatie over het wijzigen van de lay-out, raadpleeg de
gebruikershandleiding van het apparaat.
In dit voorbeeld wordt QWERTY gebruikt. U kunt met dezelfde stappen een andere lay-out selecteren.
Nr. Display/toets Beschrijving
1 Display Geeft de ingevoerde karakters weer.
2 Toetsenbord Druk op een teken om het in te voeren.
3 [ABC] / [Symbol] Om te selecteren welke soort karakters ingevoerd worden. Selecteer [Symbol] om
symbolen of cijfers in te voeren.
4 [A/a] / [a/A] Druk op deze toets om te schakelen tussen hoofdletters en kleine letters.
5 Pijltjestoetsen Druk op deze toetsen om de cursor in het display te verplaatsen.
6 Weergave [Input] /
[Limit]
Geeft het maximumaantal karakters en het aantal ingevoerde karakters weer.
7 Delete-toets Druk op deze toets om het karakter links van de cursor te verwijderen.
8 Spatietoets Druk op deze toets om een spatie in te voegen.
9 Enter-toets Druk op deze toets om naar de volgende regel te gaan.
10 [Cancel] Druk op deze toets om de ingevoerde karakters te annuleren en terug te keren
naar het scherm voor het invoeren.
11 [< Back] Druk op deze toets om terug te keren naar het vorige scherm.
12 [OK] / [Next >] Druk op deze toets om de ingevoerde karakters te bewaren en om naar het
volgende scherm te gaan.
1
2
10 12
45 7
8
9
63
GB0057_E01
11