Operation Manual
ONDERHOUD
Reiniging van uw scooter
1. Spoel de scooter af met veel koud water om
los vuil te verwijderen.
4. Spoel de scooter na het reinigen met veel schoon water af.
Resten van een schoonmaakmiddel kunnen het metaal
aantasten.
2. Was de scooter met een spons of een zachte doek en koud
water. Zorg dat er geen water op de uitlaat- en elektrische
delen kan komen
.
5. Start de motor en laat deze gedurende enkele
minu ten
stationair draaien.
6. Test de remmen voordat u gaat
rijden. Mogelijk dient u dit
meerdere keren te doen om de remmen weer normaal te
laten werken.
3. Maak de plastic delen schoon met een doek of spons die
bevochtigd is met een oplossing van een zacht
schoonmaakmiddel en water. Veeg zacht over de vuile plek
en spoel deze vervolgens af met veel schoon water. Zorg dat
u er geen remvloeistof of chemische oplosmiddelen op de
scooter kan komen. Deze middelen kunnen de plastic en
geverfde delen aantasten.
4
LET OP: Het kan zijn dat, direct na het wassen van de
scooter, de remmen tijdelijk minder goed werken
doordat de remdelen nat zijn geworden. Houd daarom
rekening met een langere remweg. Daarmee voorkomt
u ongelukken.
Afwerking:
Na een wasbeurt kunt u eventueel een in de winkel
verkrijgbaar glansmiddel in spray of vloeibare vorm of een
smeerbare was gebruiken. Gebruik uitsluitend een niet
schurend product dat speciaal voor scooters en auto's is
gemaakt. Volg daarbij de aanwijzingen op de verpakking.
35
LET OP: Het koplampglas en het glas van de
snelheidsmeter kunnen direct na een wasbeurt of door
regen aan de binnenkant beslagen raken. Deze vocht-
aanslag zal door de warmte van de koplamp geleidelijk
aan verdwijnen. Na het wassen dient u daarom de motor
te laten lopen terwijl u de koplamp laat branden.
lasenhetglasvandesnelheidsmeterkunnendirectn
aeenwasbeurtofdoor regen aan de
binnenkantbeslagenraken.Dezevochtaanslagz
aldoordewarmtevandekoplampgeleidelijk aan
verdwijnen. Na het wassen dient u daarom
dekoplamptelatenbrandenterwijludemotorlaat
lopen.