Operation Manual

29
9. EENVOUDIG ONDERHOUD
(1) CONTROLEREN, REINIGEN EN VERVANGEN VAN HET
LUCHTFILTER
1. Haal het deksel van het luchtfilterhuis na eerst de schroeven
verwijderd te hebben.
2. Verwijder het luchtfilterelement. Bekijk of het vuil of verstopt is.
Vervang zo nodig het luchtfilter.
3. Plaats het luchtfilterelement terug in het huis, plaats het deksel terug
en draai de schroeven weer vast.
Vervang het luchtfilterelement na elke 3000 kilometer.
Als u in een ongewoon stoffige omgeving rijdt, dient u het luchtfilter vaker te
reinigen of te vervangen.
Voor vervanging van het filter zie verder het onderhoudsschema op
pagina 40.
schroeven
LET OP
!
Zorg ervoor dat er geen water in het luchtfilter kan komen; hierdoor
zouden er startproblemen kunnen ontstaan.
Als het luchtfilter niet juist is
geplaatst, dan kan er stof rechtstreeks in
de cilinder worden gezogen waardoor het vermogen en de levensduur
van de motor kunnen afnemen.
Screw
schroeven