Operation Manual
44 Servicehandboek IW 1209.0W / IWT
Aleen voor intern gebruik
DROOGSYSTEEM (automatische cycli)
1. besturingselektronica
2. deuropeningsvertrager
3. veiligheids-drukschakelaar
4. thermostaat met handmatige
reset (150°C)
5. verwarmingselement kreukarm
drogen
6. verwarmingselement krachtig
drogen
7. veiligheidsthermostaat (98°C)
8. thermostaat krachtig drogen
(85°C)
9. ventilatormotor
10. condensatie-magneetklep
11. NTC-temperatuurvoeler
12. NTC2-temperatuurvoeler
Het verwarmingselement drogen (5) wordt door het K3 relais van de besturingselektronica (1) gevoed;
dat is hetzelfde relais dat het verwarmingselement tijdens de wasfase van stroom voorziet. Met het
verwarmingselement in serie geschakeld zijn de veiligheidsdrukschakelaar (3), gesloten en in stand
„leeg”, de veiligheidsthermostaat met handmatige reset (4) en deze met automatische reset (7).
De condensatie-magneetklep (10) wordt door de TY3 triac en de ventilatormotor (9) door het K6 relais
gevoed.
Bij het drogen in het kreukarm-programma voedt de besturingselektronica, gelijktijdig met het verwar-
mingselement (5), ook de ventilatormotor (9) en magneetklep voor het drogen (10).
De extra-drogen-thermostaat (8) bereikt in dat geval nooit de temperatuur van 85°C en het verwarmings-
element (6) wordt bijgevolg niet met stroom gevoed. Het drogen gebeurt dus met half vermogen.
Bij het drogen van kookwas wordt bij het begin van het programma alleen het verwarmingselement (5)
en niet de ventilatormotor (10) via de besturingselektronica van stroom voorzien. De thermostaat (9) be-
reikt in korte tijd de temperatuur van 85°C en zorgt ervoor dat het tweede verwarmingselement (6) wordt
ingeschakeld.
De besturingselektronica registreert via het P7-2 contact het sluiten van de thermostaat en voedt dan de
ventilatormotor (9) en de condensatie-magneetklep (10).
Het drogen gebeurt bijgevolg met vol vermogen.
De microprocessor bewaakt via de NTC1-temperatuurvoeler (11) en de NTC2-temperatuurvoeler (12)
de temperatuur bij het drogen. De temperatuurwaarden van de door de condensator geleide vochtige
lucht worden geregistreerd en, bij het bereiken van de gewenste droogheidsgraad (strijkdroog, kast-
droog, extra droog) wordt de stroomtoevoer naar het verwarmingselement onderbroken.
De ventilatormotor en het condensatie-solenoïdeventiel blijven tot het uitvoeren van de afkoelfase nog
10 minuten ingeschakeld.
7.2.2 Tijdprogramma
Zie hoofdstuk 9 onder paragraaf 9.1 Timer.