Operation Manual

75
4 U hebt 2 mogelijkheden:
Toets code 1 in wanneer u de gesprekken wilt door-
schakelen naar een telefoon op aansluitpunt 1.
Toets code 2 in wanneer u de gesprekken wilt door-
schakelen naar een telefoon op aansluitpunt 2.
5 Druk op /.
> U hoort lange toonsignalen. Intern doorschakelen is
ingeschakeld.
6 Leg de hoorn neer.
Doorschakeling controleren
Als u uw telefoon intern hebt doorgeschakeld, hoort u in alle
gevallen een onderbroken kiestoon wanneer u de hoorn van de
telefoon opneemt en een binnenlijn kiest met de flashtoets. Dit
betekent alleen dat uw telefoon is doorgeschakeld. Als u ook wilt
controleren of uw telefoon naar een andere aangesloten telefoon
is doorgeschakeld, kunt u beter vanaf de doorgeschakelde tele-
foon uw eigen telefoonnummer bellen. U krijgt dan verbinding
met de telefoon op het andere aansluitpunt.
Intern doorschakelen uitschakelen
1 Neem de hoorn op van de telefoon die u hebt doorgeschakeld.
> Afhankelijk van de soort doorschakeling hoort u de kiestoon of
een onderbroken kiestoon. Als u de betreffende telefoon hebt
ingesteld op direct binnenlijn, kunt u verdergaan met stap 3.
2 Druk op de flashtoets
1
om een binnenlijn te selecteren.
> U hoort een onderbroken kiestoon.
3 U hebt 3 mogelijkheden:
Toets code /21/ in als u direct doorschakelen wilt
uitschakelen.
Toets code /61/ in als u doorschakelen bij niet
opnemen wilt uitschakelen.
Toets code /67/ in als u doorschakelen bij bezet wilt
uitschakelen.
> U hoort lange toonsignalen. Intern doorschakelen is uit-
geschakeld.
4 Leg de hoorn neer.
1
U kunt de flashtoets herkennen aan het opschrift F, FLASH, RR, R, RECALL, RECL of ,.
Als uw telefoon geen flashtoets heeft, kunt u voor de betreffende telefoon instellen
dat u een binnenlijn kunt selecteren met het haakcontact (zie paragraaf 7.4).