Operation Manual

9
Nederlands
2.2 Batterijpakket opladen
1. Controleer of het netsnoer goed is
aangesloten op de lader.
2. Open de rubberen afdekkap.
3. Sluit de lader aan op de
netspanning.
4. Sluit de stekker van de lader aan op
het oplaadpunt (B).
5. Het groene indicatielampje gaat
branden en de led (A) op het
batterijpakket gaat knipperen.
6. Verwijder de lader voordat u gaat
etsen.
Debatterijkanzowelopalsbuitendeetswordenopgeladen:
Wanneer de batterij op de ets wordt geladen, wordt op het display de
vullingsgraad van het batterijpakket getoond in percentages. Ook wordt een
indicatie van de verwachte laadtijd weergegeven. De daadwerkelijk laadtijd
kan variëren en is afhankelijk van temperatuur, type lader en type batterij.
Wanneer de batterij buiten de ets wordt geladen, tonen de led's op het
batterijpakket de vullingsgraad.
Ieder ledlampje staat voor 20%. Zie ook onderstaande tabel.
Aantal brandende leds op batterijpakket Indicatie vullingsgraad
4 (5
e
knippert)
80 - 100 %
3 (4
e
knippert) 60 - 80 %
2 (3
e
knippert) 40 - 60 %
1 (2
e
knippert) 20 - 40 %
geen (1
e
knippert) 0 - 20 % *
Voorbeeld(ladenbuitendeets):het1
e
led op het batterijpakket brandt
groen en het 2
e
led knippert: het laadproces heeft nu de batterij opgeladen
tussen de 20% en 40%.
* Bij 0% vullingsgraad stopt de trapondersteuning. Wel bevat het batterijpakket dan
nog voldoende energie om het display en de etsverlichting nog enkele uren te laten
branden (zie §3.8.6).
A
B