Operation Manual
www.kodak.com/go/z1085support 21
De geavanceerde functies gebruiken
■
Hogere f-getallen geven een kleinere lensopening aan; het onderwerp blijft hierdoor scherp.
Deze getallen zijn zeer geschikt voor landschappen en omstandigheden met veel licht.
Sluitersnelheid – hiermee regelt u hoe lang de sluiter geopend blijft.
Belichtingscompensatie – hiermee past u de belichting aan, geschikt voor opnamen
met tegenlicht of niet-gangbare opnamen. Als de foto te licht is, dient u een lagere
instelling te kiezen. Als de foto te donker is, dient u een hogere instelling te kiezen.
ISO-snelheid – hiermee stelt u de lichtgevoeligheid van de camera in. Een hogere
ISO-snelheid betekent een grotere gevoeligheid. ISO
8000 is alleen beschikbaar bij
fotoformaten van 3,1
MP en lager.
OPMERKING: Een hogere ISO-snelheid kan ongewenste korreligheid of ruis veroorzaken in een foto.
Scherpstelmodus – hiermee selecteert u een groot of specifiek gebied waarop u wilt
scherpstellen.
Scherpstelmodus Beschrijving
Normale AF
Scherpstelling voor het maken van gewone foto's.
Macro
Scherpte en details in foto's van dichtbij. Gebruik indien mogelijk het
beschikbare licht in plaats van de flitser. De camera bepaalt
automatisch het scherptebereik afhankelijk van de zoompositie.
De
afstanden voor het maken van foto's van dichtbij zijn:
Groothoek: 0,2 m - 0,7 m
Telefoto: 0,5 m - 1,0 m
Oneindig
Verre onderwerpen. De zoekermarkeringen voor automatisch
scherpstellen zijn niet beschikbaar.
Handmatig
Het scherpstellen gebeurt op het midden van het onderwerp. Wanneer
het MF-pictogram wordt weergegeven, drukt u op de OK-knop om de
scherpstelindicator weer te geven. Druk op
om de instelling aan
te passen. Wanneer de scherpstelpositie wordt aangepast, wordt er een
vergrote afbeelding op het scherm weergegeven.










