Operation Manual
38
Hoofdstuk 2
De oriëntatie-sensor instellen
Als u de camera draait om een foto te maken (bijvoorbeeld voor een portret),
wordt de foto met behulp van Orientation Sensor (oriëntatie-sensor) zo
gedraaid dat de foto met de juiste zijde boven wordt weergegeven.
Orientation Sensor (oriëntatie-sensor) is standaard ingeschakeld. U kunt deze
functie uitschakelen, zodat de foto’s in de oorspronkelijke stand worden
weergegeven.
OPMERKING: Als het onderwerp zich boven of onder u bevindt (zoals bij foto’s
van een voorwerp in de lucht, op de grond of bij kleine
voorwerpen op een tafel), schakelt u de oriëntatie-sensor
uit, zodat de foto’s niet onnodig worden gedraaid.
1
Druk in een willekeurige Still-modus (foto) op de Menu-knop.
2
Duw de joystick naar om Orientation Sensor (oriëntatie-sensor)
te markeren en druk vervolgens op de knop OK.
3
Duw de joystick naar om On (aan)
of Off (uit) te markeren en druk vervolgens
op de knop OK.
4
Druk op de Menu-knop om het menu te
verlaten.
De instelling blijft van kracht totdat u
deze wijzigt.
Overige functies
Intern geheugen of een MMC-/SD-kaart kiezen, pagina 12
Video’s opnemen, pagina 39
Foto’s en video’s labelen, pagina 53










