Operation Manual

Meer camerafuncties
www.kodak.com/go/support
29
NL
Scènemodi
1 Zet de keuzeschakelaar op de Scene-modus (scène) .
2 Druk op om beschrijvingen van de scènemodus weer te geven.
OPMERKING: Druk op de OK-knop als de beschrijvingen van de scènemodus worden uitgeschakeld.
Gebruik deze modus: Voor het volgende:
Auto
(automatisch)
Alledaagse opnamen – biedt een uitstekend evenwicht tussen
kwaliteit en gebruiksgemak.
Scene (scène) Eenvoudig richten en foto's maken in 8 speciale omstandigheden
(zie
Scènemodi, pagina 29).
Portrait
(portret)
Portretfoto's van mensen. Met telefoto kunt u de achtergrond extra
vaag maken.
Sport Bewegende onderwerpen. De sluitertijd is kort.
De camera heeft de volgende standaardinstellingen:
f/2,8 - f/3,7; scherpstelling op meerdere doelen; ISO 80 - ISO 160.
Landscape
(panorama)
Verre onderwerpen. De flitser gaat niet af tenzij u deze aanzet.
De
zoekermarkeringen voor automatisch scherpstellen (pagina 7)
zijn niet beschikbaar in deze modus.
Close-up Onderwerpen met een afstand van 13 cm - 70 cm van de lens bij
groothoek; 22 cm - 70 cm bij telefoto. Gebruik indien mogelijk het
beschikbare licht in plaats van de flitser. Gebruik het LCD-scherm
om het onderwerp in beeld te brengen.
Video Het opnemen van bewegende beelden met geluid (zie pagina 5).