Operation Manual
110
Hoofdstuk 10
De foto is vaag. De lens is vuil. Maak de lens schoon
(pagina 132).
Het onderwerp was te
dichtbij toen de foto
werd gemaakt.
Ga verder weg staan, zodat er
minstens 50 cm afstand is tussen
de camera en het onderwerp of 10
cm in groothoek terwijl de modus
Close-up actief is.
Het onderwerp of de
camera bewoog tijdens
het maken van de foto.
Plaats de camera op een vlakke,
stabiele ondergrond of gebruik
een statief.
Het onderwerp is zo ver
weg, dat het buiten het
bereik van de flitser
valt.
Ga dichter naar het te fotograferen
onderwerp toe, zodat de afstand
tussen de camera en het onder-
werp niet groter is dan 5,1 m;
2.6 m in Telefoto.
Het onderwerp werd
niet automatisch
scherpgesteld.
Voor de best mogelijke foto's
houdt u de sluiterknop half
ingedrukt. Zodra het klaar-
lichtje groen wordt, drukt u de
sluiterknop helemaal in om de
foto te maken. (Als het lichtje geel
knippert, laat u de sluiterknop los
en maakt u de foto opnieuw.)
De diapresentatie
werkt niet op een
extern video-
apparaat.
De instelling voor
Video Out (video-
uitgang) is onjuist.
Wijzig de instelling voor de
video-uitgang van de camera
(NTSC of PAL, pagina 81).
Het externe apparaat is
niet correct ingesteld.
Raadpleeg de handleiding bij het
externe apparaat.
Probleem Oorzaak Oplossing










