Operation Manual
106
Hoofdstuk 10
Foto-oriƫntatie is
onnauwkeurig.
De camera werd
gedraaid of opgetild
toen de foto werd
gemaakt.
Stel de oriƫntatie-sensor in
(pagina 50).
De sluiterknop
werkt niet.
De camera staat niet
aan.
Zet de camera aan
(pagina 6).
De camera is bezig met
het verwerken van een
foto; het klaar-lichtje
(naast de zoeker)
knippert.
Wacht tot het klaar-lichtje niet
meer knippert en maak daarna de
volgende foto.
De kaart of het interne
geheugen is vol.
Breng foto's naar uw computer
over (pagina 89), verwijder foto's
uit de camera (pagina 62), wijzig
de opslaglocatie (pagina 12) of
plaats een kaart met beschikbaar
geheugen (pagina 11).
De sluiterknop werd
niet ingedrukt.
Zie pagina 19 voor de beste foto's.
Er ontbreekt een
deel van de foto.
(Zie ook
Opgeslagen foto's
zijn beschadigd.)
Er bevond zich iets
voor de lens toen de
foto werd gemaakt.
Houd tijdens het fotograferen geen
handen, vingers of andere
voorwerpen voor de lens.
Uw oog of de foto
bevond zich niet goed
in het midden van de
zoeker of het
camerascherm.
Laat ruimte rond een onderwerp
vrij wanneer u het beeld in het
midden van de zoeker of het
camerascherm probeert te
plaatsen.
Probleem Oorzaak Oplossing










