Operation Manual
9
2. Rijden met caravan
2.1. Algemeen
• Een caravan is vaak breder dan een auto, zodat meer ruimte nodig is bij het inhalen.
• De grotere lengte (auto + caravan) waarmee u op weg bent en de verminderde acceleratie maken dat voor het inhalen aanzienlijk meer
tijd en ruimte beschikbaar moet zijn dan wanneer u zonder caravan rijdt.
• Een caravan heeft de neiging om de bochten enigszins af te snijden. Hieraan moet u met name denken bij smalle in- en uitritten en bij
scherpe bochten.
• Neem de voorgeschreven wettelijke maximum snelheid in acht geldend in het land waar u zich bevindt. De maximum snelheid is per land
verschillend.
2.2. Rijden in de bergen
• Wanneer de auto ten gevolge van de stijging te kort schiet, is terugschakelen naar een lagere versnelling noodzakelijk.
• In verband met veiligheidsaspecten is het verstandig om in eenzelfde snelheid af te dalen als te stijgen.
• De chauffeur van de caravancombinatie moet bij het afdalen een zodanige versnelling kiezen dat tijdens het afdalen niet hoeft te worden
geremd met de autorem.
• Bij een goed werkende oploopdemper zal door een rem-ingreep van de chauffeur de oplooprem in werking worden gesteld. Na het
loslaten van de autorem zal in vele gevallen door de blijvende opduwkracht van de caravan de oplooprem niet terugkeren naar zijn
startpositie. In deze situaties gaat de caravan met slepende remmen afdalen. Hierdoor ontstaat een grote warmteontwikkeling die kan
oplopen tot wel 500 ºC. Dit kan leiden tot ernstige beschadigingen aan de remtrommels zoals verbrande remvoeringen, lagerschade etc.
• Indien de snelheid te hoog is geworden en de autorem ingeschakeld is geweest, is het verstandig om de caravancombinatie tot stilstand
te brengen, waarna tijdens het wegrijden de oplooprem weer wordt utgeschakeld.
• Tijdens lange afdalingen is het aan te raden zo nu en dan een stopplaats te vinden om de remmen te laten afkoelen. Let er, eenmaal
gestopt, wel op dat de oplooprem vrij staat.
2.3. Loskoppelen
• Algemeen
1. Het afkoppelen gebeurt in omgekeerde volgorde van het aankoppelen.
2. Verwijder de 13-polige stekker uit de stekkerdoos van de auto.
3. Het naar boven bewegen van de koppeling bij een hogere kogeldruk kan met behulp van het neuswiel gedaan worden.