Owner's Manual
7
PROBLEEM OPLOSSING
Bij de test klinkt geen signaal
BELANGRIJK: De testknop
tijdens de test ten minste vijf
(5) seconden ingedrukt houden!
1. Controleren of de wisselstroom
is ingeschakeld. De groene LED
moet branden.
2. Stroom uitschakelen. het rook-
melder uit de standaardsokkel
nemen en
a. controleren of de stekker
goed is aangesloten.
b.controleren of de batterij
goed op de stekker is
aangesloten.
3. Het rookmelder schoonmaken.
Het rookmelder geeft eenmaal
per minuut een pieptoon.
(Alleen bij de types I240C
en PADC240)
(Types IAR230C en PAR230C)
1. Stroom uitschakelen en batterij
vervangen. Zie "Batterij vervan-
gen" onder "ONDERHOUD".
2. Rookmelder schoonmaken.
3. Controleren of het rookmelder
minimaal 2 volle dagen op het
net aangesloten is geweest.
Als de pieptoon na de vereiste
laadtijd opnieuw klinkt, het
apparaat terugzenden voor
controle.
Het rookmelder geeft vals alarm
als de bewoners koken, douchen
enz.
1. Een vakman laten komen om
het rookmelder op een andere
plaats te monteren. Zie "KEUZE
VAN DE JUISTE MONTAGE-
PLAATS VOOR HET ROOK-
MELDER".
Aaneengeschakelde rookmelders
geven geen signaal als de
installatie getest wordt.
1. De testknop na het signaal van
het eerste rookmelder minimaal
3 seconden ingedrukt houden.
2. Een vakman laten komen om te
controleren of de rookmelders
correct zijn aangesloten.
• Alle leden van het huis moeten erop worden gewezen dat zij eerst de deuren
moeten aanraken en dat zij - als deze heet zijn - een andere uitgang moeten
gebruiken. ER MET NADRUK OP WIJZEN DAT EEN HETE DEUR NIET MAG
WORDEN GEOPEND!
• De huisbewoners erop wijzen dat zij over de grond moeten kruipen om
onder gevaarlijke rook, dampen of gassen te blijven.
• Een veilig trefpunt buiten het gebouw bepalen voor alle huisbewoners.
HOE REAGEREN BIJ BRAND
1. Niet in paniek raken, rustig blijven.
2. Het gebouw zo snel mogelijk verlaten. De deuren vóór het openen
aanraken om vast te stellen of deze heet zijn. Indien nodig, een andere
uitgang kiezen. Over de grond kruipen en NIET stoppen om nog iets
mee te nemen.
3. Buiten het gebouw naar het afgesproken trefpunt gaan.
4. De brandweer opbellen vanaf een plaats BUITEN het gebouw.
5. NOOIT IN BRANDENDE HUIZEN TERUGKEREN. Wacht op de
brandweer!
Deze regels zijn nuttig in geval van brand. Om het brandrisico te
verminderen, moeten echter preventieve voorschriften opgevolgd en
gevaarlijke situaties vermeden worden. Aanvullende informatie kunt
u verkrijgen bij uw plaatselijke brandweer.
ZOEKEN NAAR FOUTEN
GEVAAR: Altijd eerst het rookmelder in de zekeringenkast
uitschakelen of de stroomtoevoer via de hoofd-
schakelaar onderbreken, voordat u gaat zoeken
naar de oorzaak van een storing.
OPGELET: Verwijder NOOIT de batterij om een vals alarm uit
te schakelen en onderbreek NOOIT de stroom-
toevoer naar het rookmelder om te vermijden dat
de beveiliging buiten werking wordt gesteld. Open
een raam of zorg voor ventilatie rond het rook-
melder om rook en stof te verwijderen. De rook-
melders van de types GC240, I240C, PADC240,
PAR230C en IAR230C zijn uitgerust met een False
Alarm Control waarmee u een vals alarm kunt
uitschakelen.
!
!
110-1196 Dutch 7/14/06 9:59 AM Page 7








