User Manual
9.
Loop nooit terug in een gebouw dat in brand staat of vol rook is.
Deze richtlijnen kunnen u helpen bij een brand. Om de kans op brand te reduceren moet u echter de
brandveiligheidsvoorschriften volgen en gevaarlijke situaties vermijden. Neem contact op met de
plaatselijke brandweer voor meer informatie.
GARANTIE
De fabrikant garandeert dat dit product bij normaal gebruik en onderhoud ('defecten') voor een
periode van zes (6) jaar vanaf de aankoopdatum, vrij zal zijn van afwijkingen op het gebied van
materiaal en productie (de 'garantieperiode'). Indien er defecten worden waargenomen binnen de
garantieperiode, dan zal het bedrijf naar eigen inzicht het defecte product repareren of vervangen,
vooropgesteld dat: (a) het product geretourneerd is tijdens de garantieperiode, voldoende is
gefrankeerd en een kopie van de aankoopbon is bijgevoegd en naar het onderstaande adres is
gestuurd en (b) het bedrijf gecontroleerd heeft dat de claim terecht is. Deze garantie dekt geen
schade die het resultaat is van een ongeval, onjuiste installatie, onderhoud of reparatie, verkeerd
gebruik, misbruik of productaanpassing. Deze garantie verleent geen rechten aan anderen dan
degenen die hierboven zijn genoemd en dekt geen claims t.a.v. gevolgschades of verliezen. Deze
garantie wordt aangeboden als een extra voordeel en heeft geen invloed op uw wettelijke rechten als
klant.
Retourneer de melders goed ingepakt in karton en voldoende gefrankeerd naar:
CHUBB FIRE & SECURITY
Cruquiusweg 118, 1019 AK Amsterdam
Tel.: +31 088 112 40 00
www.chubbfs.nl
Zie 'PROBLEEMOPLOSSING' als de hittemelder niet goed werkt. Indien nodig en als de hittemelder
nog onder garantie valt, dient u de hittemelder goed in te pakken in karton en deze op te sturen,
voldoende gefrankeerd en met aankoopbewijs, naar het adres dat aan het eind van deze
gebruikershandleiding wordt vermeld.
Als de garantie van de hittemelder is verlopen, vraagt u een vakbekwaam elektricien om de
hittemelder onmiddellijk te vervangen door een vergelijkbare melder van Firex.
BRANDVEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN GEVAARLIJKE
SITUATIES VERMIJDEN
Het plaatsen, testen en onderhouden van hitte- en rookmelders is slechts de eerste stap om uw familie
en huis te beschermen tegen brand. U moet ook de kans verkleinen dat er brand in uw huis kan
uitbreken en uw kansen om te kunnen ontsnappen vergroten als er brand uitbreekt. Uw
brandveiligheidsprogramma thuis dient minimaal de volgende richtlijnen te bevatten:
• Gebruik materialen die rook kunnen veroorzaken op correcte wijze, rook nooit in bed of als u
slaperig of onder invloed van alcohol of drugs bent.
• Houd lucifers en andere ontstekingsbronnen uit de buurt van kinderen.
• Berg brandbare materialen op in gesloten bakken en gebruik deze materialen nooit in de buurt
van open vlammen of vonken en berg ze ook niet in de buurt hiervan op.
• Houd elektrische apparaten en de kabels hiervan in goede, werkende staat en zorg ervoor dat
de elektrische circuits niet worden overbelast.
• Houd open haarden, schoorstenen en barbecues schoon en zorg ervoor dat ze uit de buurt van
brandbare materialen worden geplaatst.
• Houd mobiele verwarmingsapparaten en open vlammen, zoals kaarsen, uit de buurt van
brandbare materialen.
• Zorg ervoor dat afval zich niet kan opstapelen.
• Laat minimaal om de 10 jaar de elektrische bedrading in uw huis controleren door een
gekwalificeerde elektricien (of vaker als de bedrading ouder wordt).
• Verlaat tijdens het koken de keuken niet.
PROCEDURE BIJ BRAND
Als de hitte- of rookmelder afgaat en u hebt de testknop niet erase ingedrukt, betekent dit dat er een
gevaarlijke situatie is ontstaan. U moet dan onmiddellijk hiernaar handelen. Als voorbereiding op een
dergelijke situatie moet u evacuatieplannen opstellen, deze bespreken met alle bewoners en er
regelmatig op oefenen. Voor uw eigen veiligheid doet u er goed aan om minimaal de volgende
handelingen uit te voeren om zo voor een goede brandveiligheid te zorgen.
• Maak een tekening van uw huis en geef alle ontsnappingswegen aan die bij brand kunnen
worden gebruikt. Op de benedenverdieping kunt u aangeven welke ramen gebruikt kunnen
worden om te ontsnappen. Op hogere verdiepingen dient u aan te geven of er externe
reddingsacties mogelijk zijn als ontsnappingsroutes geblokkeerd zijn door vuur of rook.
• Laat iedereen het alarmgeluid van een hitte- en rookmelder horen en leg uit wat deze alarmen
betekenen. Laat zien hoe men kan controleren of deuren heet zijn alvorens ze te openen, hoe
men dicht bij de vloer kan blijven en over de vloer kan kruipen om onder de gevaarlijke rook,
dampen en gassen te blijven en hoe er gebruik gemaakt kan worden van alternatieve uitgangen
als een deur heet is.
Leg uit dat een deur die heet aanvoelt niet geopend mag worden.
• Kies voor een ontmoetingsplaats die op een veilige afstand van uw huis ligt en zorg ervoor dat
alle bewoners van uw huishouden naar deze plek gaan en daar op u wachten als er brand is.
Vertel kinderen dat ze klaar moeten zijn om het huis zo nodig zelf te verlaten.
• Houd om de zes (6) maanden brandoefeningen om er zeker van te zijn dat iedereen, zelfs kleine
kinderen, weten wat ze moeten doen om veilig te kunnen ontsnappen.
• Weet waar u naar toe moet gaan om buiten uw huis de brandweer te bellen.
• Schaf noodapparatuur aan, zoals een brandblusser, en leer uw familieleden hoe zij met deze
apparatuur moeten omgaan.
IN GEVAL VAN BRAND
Nadat u uw familie hebt voorbereid op ontsnappingsplannen en deze met uw familie hebt geoefend,
hebt u de kansen van uw familie op een veilige ontsnapping vergroot. Bestudeer de volgende regels
met uw familie als u brandoefeningen aan het uitvoeren bent, zodat iedereen de regels kent als er
echt een brand uitbreekt.
1. Raak niet in paniek; blijf rustig. Uw ontsnappingsplan kan afhankelijk zijn van hoe helder u op dat
moment kunt denken en onthouden hebt wat u geoefend hebt.
2. Verlaat het huis en volg zo snel mogelijk uw geplande ontsnappingsroute. Stop niet om nog
dingen in veiligheid te brengen of u aan te kleden.
3. Open deuren voorzichtig en alleen nadat u gevoeld hebt of ze heet zijn of niet. Open een deur
niet als deze heet is; gebruik een alternatieve ontsnappingsroute. Ga, als uw
ontsnappingsroute geblokkeerd is, naar een raam en roep om hulp. Stop, indien nodig,
kledingstukken of andere materialen in de openingen rondom de deur in de ruimte om te
voorkomen dat rook de ruimte kan binnendringen voordat er hulp gearriveerd is.
4. Blijf dicht bij de vloer; rook en hete gassen stijgen op naar het plafond.
5. Houd deuren en ramen dicht tenzij u ze wilt openen om te ontsnappen.
6. Ga naar de afgesproken ontmoetingsplaats nadat u het huis hebt verlaten.
7. Bel, buiten uw huis, zo snel mogelijk de brandweer. Geef uw volledige adres op, inclusief de
naam van de plaats of het dorp.
8. Bel altijd zo snel mogelijk de brandweer, zelfs bij een kleine brand.
2. Houd de TEST-/onderdrukkingsknop minstens vijf (5) seconden ingedrukt. De hittemelder
laat ongeveer drie (3) keer per seconde een luide pieptoon horen. Het alarm kan tien (10)
seconden klinken nadat de TEST-/onderdrukkingsknop is losgelaten. OPMERKING: Bij
onderling gekoppelde hittemelders moeten alle hittemelders binnen drie (3) seconden na het
indrukken van een testknop van een van de hittemelders een alarmsignaal laten horen.
3. Als het alarm van de hittemelder niet afgaat, dient u in de meterkast de netspanning uit te
schakelen en de bedrading te controleren. De hittemelder resetten.
WAARSCHUWING: ALS HET ALARM VAN DE HITTEMELDER KLINKT EN DE HITTEMELDER WORDT NIET
GETEST
, DETECTEERT DE HITTEMELDER EEN TEMPERATUUR VAN 57 °C OF HOGER.
HET ALARMGELUID
VEREIST UW DIRECTE AANDACHT EN ACTIE. EVACUEER ONMIDDELLIJK DE WONING!
ONDERHOUD EN REINIGING
Naast de wekelijkse test, moet de hittemelder regelmatig worden gereinigd en moet stof en vuil
worden verwijderd.
GEVAAR: GEVAAR VAN EEN ELEKTRISCHE SCHOK.
SCHAKEL, VÓÓR HET REINIGEN VAN DE HITTEMELDER, IN DE METERKAST DE VOEDING VAN DE
HITTEMELDER UIT DOOR DE ZEKERING TE VERWIJDEREN OF DE BETREFFENDE
STROOMONDERBREKER IN DE STAND UIT TE ZETTEN.
WAARSCHUWING: HITTEMELDERS ZIJN LEVENSREDDENDE APPARATEN EN DIENEN REGELMATIG
ONDERHOUDEN TE WORDEN
REINIGEN
Reinig de hittemelder minstens eenmaal per jaar om al het stof en vuil te verwijderen. Schakel de
netvoeding van de hittemelder altijd uit voordat u deze gaat reinigen.
Gebruik de zachte borstel of de stofzuigerslang en maak alle kanten en de behuizing van de
hittemelder schoon. Controleer of alle ventilatiegaten vrij van vuil zijn. Schakel, indien nodig, de
netvoeding uit en gebruik een vochtige doek om de behuizing van de hittemelder te reinigen.
BELANGRIJK! U mag het deksel nooit verwijderen en u mag de hittemelder ook nooit van binnen
reinigen. DOET U DIT WEL, DAN VERVALT UW GARANTIE. Het niet correct reinigen en
onderhouden van deze hittemelder kan resulteren in een slechtere werking en een mogelijk defect.
De garantie komt dan te vervallen.
WAARSCHUWING: BATTERIJEN IN DE KF30R ZIJN NIET VERVANGBAAR.
MODEL KF30R HEEFT PERMANENTE, OPLAADBARE LITHIUMBATTERIJEN, DIE ONTWORPEN ZIJN OM DE
LEVENSDUUR VAN DE HITTEMELDER MEE TE GAAN.
VERVANGING BATTERIJ (ALLEEN KF30)
Schakel de netvoeding van de hittemelder altijd uit voordat u de batterij vervangt. Vervang de batterij
minstens een keer per jaar of onmiddellijk als u eenmaal per minuut het signaal voor lage
batterijspanning hoort, zelfs als de hittemelder netvoeding krijgt. Gebruik voor deze hittemelder alleen
de volgende nieuwe batterijen: Energizer 522; Duracell MN1604 or MX 1604; FDK CP-V9Ju; Ultralife
U9VL-J-P.
LET OP: EXPLOSIEGEVAAR ALS DE BATTERIJ NIET JUIST WORDT VERVANGEN. GEBRUIK ALLEEN DE
BATTERIJEN DIE IN DE GEBRUIKERSHANDLEIDING STAAN VERMELD.
WAARSCHUWING: GEBRUIK GEEN ANDER BATTERIJTYPE DAN HET TYPE DAT IN DEZE HANDLEIDING
VERMELD WORDT
.GEBRUIK GEEN OPLAADBARE BATTERIJEN.
1. Schakel in de meterkast de voeding naar de hittemelder uit.
2. Steek een kleine schroevendraaier in de sleuf van de montageplaat en draai de hittemelder
linksom om de melder los te maken.
3. Trek de hittemelder voorzichtig omlaag. Let erop dat u de kabelverbindingen niet loshaalt.
4. Trek de connector uit de achterkant van de hittemelder.
5. Verwijder aan de achterkant van de hittemelder de schroef uit het batterijvakje en til het
lipje op om het batterijvakje te openen.
6. Verwijder de batterij uit het batterijvakje. Koppel de lege batterij los uit het batterijvakje en
gooi de batterij weg.
7. Sluit een nieuwe, goed werkende batterij van 9V aan. De batterij past slechts op één manier
in het vakje. Zorg ervoor dat het batterijcontact goed vastzit op de batterij.
8. Plaats de batterij in het batterijvakje.
9. Sluit het klepje van het batterijvakje. Druk op het klepje totdat dit vastklikt. Draai de
schroef weer vast in het klepje van het batterijvakje.
10. Druk op de TEST-knop om de hittemelder te testen en de 9V DC back-upbatterij te
controleren. Zie DE HITTEMELDER TESTEN
11. Plaats de connector. De connector klikt vast op zijn plaats. Trek voorzichtig aan de
connector om na te gaan of deze goed vastzit.
12. Bevestig de hittemelder weer aan de montageplaat door de hittemelder rechtsom te draaien
tot deze vastklikt.
13. Schakel de voeding in en test de hittemelder met de TEST-knop. Zie DE HITTEMELDER
TESTEN
REPARATIE
OPMERKING: PROBEER DE HITTEMELDER NIET ZELF TE REPAREREN. DOET U DIT WEL, DAN VERVALT DE GARANTIE.
HITTEMELDERS ONDERLING KOPPELEN
Gebruik een massieve koperen draad van 2,5 mm2 geclassificeerd voor 230 V. Als u de
hittemelders, koolmonoxidemelders of rookmelders onderling wilt koppelen, dient de maximale
kabellengte tussen de twee kabels 450 m bij 1,5 mm2 te bedragen (20 Ω lusweerstand).
Sluit de hittemelder niet aan op een ander type of model rook-, koolmonoxide- of hittemelder. Sluit alle
onderling gekoppelde hitte- en rookmelders aan op één eindcircuit.
De bedrading moet overeenkomstig de I.E.E.-voorschriften voor elektrische installaties NEN 1010
zijn.
RODE EN GROENE LED-LAMPJES
Deze hittemelder is uitgerust met een rood en groen led-lampje, die beide te zien zijn door een
doorzichtige lichtbuis aan de bovenkant van de melder. De led-lampjes geven het volgende aan:
GROEN
AAN — Netvoeding is ingeschakeld.
UIT — Netvoeding is uitgeschakeld.
ROOD
KNIPPERT ELKE 5 MINUTEN EN 20 SECONDEN ÉÉN KEER – De netvoeding is aanwezig,
de werking is normaal.
KNIPPERT ELKE 10 SECONDEN – De 'Vals alarm'-modus is geactiveerd.
UIT — Batterijvoeding is uitgeschakeld.
KNIPPERT ÉÉN KEER PER SECONDE en de melder laat een alarm horen – de melder
detecteert een temperatuur van 57 °C of hoger.
UIT en de unit laat een alarm horen – Een andere onderling gekoppelde rook-/ hittemelder in het
netwerk heeft rook of 57 °C gedetecteerd en geeft dit alarm.
3 SNELLE KNIPPERSIGNALEN OM DE 40 SECONDEN: geeft aan welke melder eerder een
alarmtoestand heeft gedetecteerd.
HUSH(onderdrukkingsknop)
WAARSCHUWING: ALVORENS DE ONDERDRUKKINGSFUNCTIE VAN HET ALARM TE
GEBRUIKEN, DIENT U DE BRON TE IDENTIFICEREN DIE DE HITTE VEROORZAAKT EN
ERVOOR TE ZORGEN DAT HET DESBETREFFENDE GEBIED VEILIG IS. ACTIVEER DE
FUNCTIE DOOR DE TEST/HUSHKNOP IN HET MIDDEN VAN DE MELDER IN TE
DRUKKEN. HET ALARM GAAT ONMIDDELLIJK UIT EN HET RODE LAMPJE (LED) ZAL 10
MINUTEN LANG ONGEVEER OM DE 10 SECONDEN KNIPPEREN. DEZE FUNCTIE
MAG ALLEEN WORDEN GEBRUIKT ALS ER SPRAKE IS VAN EEN VEILIGE SITUATIE.
De onderdrukkingsfunctie stop het alarm ongeveer 9 minuten lang. Een snelle stijging in
temperatuur schakelt de 'vals alarm'-modus uit en zorgt ervoor dat de unit een alarm produceert.
Na 9 minuten zal de hittemelder weer overgaan op de normale werking. Als de unit nog steeds een
gevaarlijke situatie detecteert, gaat het alarm weer af.
Als onderling gekoppelde melders geïnstalleerd zijn, kan de hittemelder die de hoge temperaturen
detecteert en het alarm produceert niet per ongeluk door de TEST-/onderdrukkingsknop van andere
melders worden gestopt. In dit geval blijven alle alarmen geactiveerd zolang een gevaarlijke
situatie gedetecteerd wordt of totdat de TEST-/onderdrukkingsknop wordt ingedrukt die het alarm
geactiveerd heeft.
Als de melder niet overgaat op de 'vals alarm'-modus en het alarm hiervan blijft klinken, is de hitte
in de ruimte te hoog en kan er sprake zijn van een gevaarlijke situatie. Neem de noodzakelijke
actie.
DE HITTEMELDER TESTEN
WAARSCHUWING: TEST ELKE HITTEMELDER EN ROOKMELDER OM ER ZEKER VAN TE ZIJN DAT ALLE
MELDERS GOED GEÏNSTALLEERD ZIJN EN WERKEN.
GA TIJDENS DE TEST OP AFSTAND VAN DE HITTEMELDER STAAN. HET ALARMGELUID IS LUID OM U TE
KUNNEN WAARSCHUWEN EN KAN SCHADELIJK ZIJN VOOR UW GEHOOR. TEST DE HITTEMELDERS
WEKELIJKS EN NADAT U OP VAKANTIE BENT GEWEEST OF ALS ER GEDURENDE MEERDERE DAGEN
NIEMAND IN DE WONING IS GEWEEST
.
Test wekelijks alle hittemelders op de volgende manier:
1. Controleer de TEST-/onderdrukkingsknop. Als het groene led-lampje boven de testknop AAN
is, krijgt de hittemelder netvoeding.
ORANJE OF WITORANJE OF WIT
VOOR ONDERLINGE KOPPELING: GEBRUIK EEN KABEL VAN MINIMAAL 1,5 mm
2
NEUTRAAL
LIJN
OPMERKING: De weergegeven kleuren komen overeen met de elektrische aansluitingen in het VK. De
kleuren kunnen per land verschillen.
PROBLEEMOPLOSSING
PROBLEEM OPLOSSING
De hittemelder piept niet wanneer hij
wordt getest.
OPMERKING:
HOUD DE TESTKNOP minstens vijf
(5) seconden ingedrukt tijdens de
test!
1) Controleer of de netvoeding
ingeschakeld is.
2) Schakel de stroom uit.
Haal de hittemelder van de montageplaat
af en:
a) Controleer of de connector goed
bevestigd is.
b) Controleer of de batterij goed op
is aangesloten (alleen KF30).
3) Maak de hittemelder schoon.
De hittemelder piept om de
40 seconden
KF30R: controleer of de melder minstens
2 hele dagen lang op de netvoeding is
aangesloten. Als het alarm blijft piepen
na de vereiste oplaadperiode,
retourneert u de melder voor onderhoud.
KF30: Schakel de voeding uit en vervang
de batterij. Zie 'Batterij vervangen' in de
paragraaf ONDERHOUD EN
REINIGING.
De hittemelder laat ongewenst alarm
horen.
1) Vraag een elektricien om de
hittemelder op een nieuwe plaats te
installeren. Zie de paragraaf
PLAATSING VAN DE HITTEMELDER in
deze handleiding.
Onderling gekoppelde hittemelders
geven geen alarmsignaal wanneer
het systeem wordt getest.
1) Houd de knop minstens drie seconden
ingedrukt nadat de eerste melder een
alarmsignaal geeft.
2) Schakel de netvoeding of
stroomonderbreker uit en controleer de
bedrading voor het onderling koppelen.
Zie de paragraaf HITTEMELDERS
ONDERLING KOPPELEN van deze
gebruikershandleiding.
3 'tsjirpgeluiden' om de 40 seconden
Einde levensduur melding (na 10 jaar)
van uw hittemelder.
Vervang uw melder meteen.
1002-7211-01 DU
!
!
!
!
!
!
!
!
!
1002-7211-01_(KF30_KF30R)_DU.qxp__ 15-10-21 上午11:13 页 2