Operation Manual

33
Kennismaken met uw auto
Beperkingen voor het gebruik
van sleutels
Voer de volgende procedure uit om
te voorkomen dat de achterklep en
het dashboardkastje kunnen worden
geopend, als u de sleutel afgeeft aan
een parkeerbediende of bij de gara-
ge.
Met hoofdsleutel en garagesleutel
(indien van toepassing)
1. Open de achterklep met de hoofd-
sleutel.
2. Zet de vergrendelknop van de
achterklep in de bagageruimte in
de stand VERGRENDELD ( ). In
de stand VERGRENDELD ( )
kan de achterklep noch met de
hendel, noch met de afstandsbe-
diening worden geopend.
3. Sluit het dashboardkastje en ver-
grendel het met de hoofdsleutel.
4. Geef de garagesleutel af. De
bagageruimte en het dashboard-
kastje kunnen nu niet meer wor-
den geopend, omdat met de gara-
gesleutel alleen de portieren kun-
nen worden vergrendeld en ont-
grendeld en de motor kan worden
gestart.
OPMERKING
Gebruik uitsluitend een origine-
le Kia-contactsleutel in uw auto.
Als er een imitatiesleutel wordt
gebruikt, kan het gebeuren dat
het contactslot na het aanslaan
van de motor niet van stand
START naar stand ON terug-
keert. Hierdoor blijft de startmo-
tor continu draaien en kan er
schade ontstaan aan de start-
motor. Tevens kan er brand ont-
staan als gevolg van oververhit-
ting in de bedrading.
OMG035003