Operation Manual

Onderhoud
407
LAMPEN VERVANGEN
Gebruik alleen lampen met de voor-
geschreven wattage.
AANWIJZING
Zorg ervoor dat de doorgebrande
lamp vervangen wordt door een met
dezelfde wattage. Anders kan de
zekering of het elektrische bedra-
dingssyteem beschadigd raken.
AANWIJZING
Raadpleeg een officiële Kia-dealer
wanneer u niet over het juiste
gereedschap, de juiste lampen en/of
ervaring beschikt. In veel gevallen
kan het zelf vervangen van lampen
problemen opleveren vanwege het
feit dat om bij de lamp te kunnen
komen, eerst andere onderdelen ver-
wijderd dienen te worden. Dat is in
het bijzonder het geval als u de voor-
bumper moet verwijderen om bij de
gloeilamp(en) te kunnen komen.
Het verwijderen en plaatsen van de
voorbumper of onderdelen kan lei-
den tot beschadigingen aan de auto.
AANWIJZING
Na zware regenval of het wassen van
de auto kan het lijken alsof er vocht
in de koplampen en achterlichten
zit. Dit wordt veroorzaakt door het
temperatuurverschil tussen de bin-
nenzijde en de buitenzijde van het
lampglas. Dit is vergelijkbaar met
het beslaan van de ruiten bij het rij-
den onder regenachtige omstandig-
heden en duidt niet op een probleem
met uw auto. Laat in het geval er
vocht in het circuit van de verlich-
ting is gekomen de auto controleren
door een officiële Kia-dealer.
Vervangen van lamp koplamp
(1) Koplamp (grootlicht), parkeerlicht
(2) Koplamp (dimlicht)
(3) Richtingaanwijzer vóór
(4) Mistlamp vóór
(indien van toepassing)
WAARSCHUWING
- Lampen vervangen
Zet, voordat u lampen gaat ver-
vangen, de parkeerrem stevig
vast en controleer of het contact
in stand LOCK staat om te voor-
komen dat de auto plotseling in
beweging komt, dat u zich
brandt of dat u een schok krijgt.
OMG075022