Operation Manual

7
31
Onderhoud
Voor een optimale werking van
de accu:
Zorg ervoor dat de accu altijd goed
vastzit.
Houd de bovenzijde van de accu
schoon en droog.
Houd de accupolen en de accu-
poolklemmen schoon, zorg ervoor
dat ze goed vastzitten en
bescherm ze met vaseline.
Spoel gemorst elektrolyt direct af
met een oplossing van water en
natriumbicarbonaat (dubbel kool-
zure soda).
Neem de accukabels los als u de
auto gedurende een langere perio-
de niet gaat gebruiken.
Te resetten onderdelen nadat de
accu is ontladen of na het weer
aansluiten van de accukabels.
Klok (zie hoofdstuk 3)
Verwarmings- en ventilatiesys-
teem (zie hoofdstuk 4)
Audiosysteem (zie hoofdstuk 3)
Schuif-/kanteldak (zie hoofdstuk 3)
AANWIJZING
Schakel vóór het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden aan
de accu of het laden van de accu
alle elektrische verbruikers uit en
zet de motor af.
Neem de minkabel van de accu
altijd eerst los en sluit de minkabel
van de accu altijd als laatste weer
aan.
OMG075021
WAARSCHUWING
- Accu laden
Neem bij het laden van de accu
de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht:
De accu moet uit de auto wor-
den verwijderd en in een goed
geventileerde ruimte geplaatst
worden.
Houd sigaretten, vonken en
open vuur uit de buurt van de
accu.
Houd de accu tijdens het
laden in de gaten; beëindig
het laden of wijzig de laad-
stroom wanneer het elektrolyt
in de cellen begint te borrelen
of de temperatuur van het
elektrolyt hoger dan 49°C
(120°F) wordt.
Draag een veiligheidsbril wan-
neer u de accu tijdens het
opladen controleert.
Neem de acculader in de
onderstaande volgorde los.
1. Zet de hoofdschakelaar van
de acculader uit.
2. Neem de klem los van de min-
pool.
3. Neem de klem los van de
pluspool.