Operation Manual
511
Aanwijzingen voor het rijden
Aanbrengen van sneeuwkettingen
Volg voor het plaatsen van de kettin-
gen de aanwijzingen van de fabri-
kant en trek de kettingen zo strak
mogelijk aan. Matig uw snelheid als
u met sneeuwkettingen rijdt. Als u de
kettingen tegen de carrosserie of het
chassis hoort slaan, stop dan
meteen en trek de kettingen aan. Als
ze daarna nog tegen de auto slaan,
matig uw snelheid dan totdat dit niet
meer gebeurt. Verwijder de kettingen
zodra u weer op een schone weg
rijdt.
Doorwaden van water
Vermijd het doorwaden van water
tenzij u er zeker van bent dat het
water niet hoger komt dan de onder-
zijde van de wielnaven. Rijd altijd
langzaam bij het doorwaden van
water. Bewaar voldoende remaf-
stand omdat het remvermogen ver-
minderd kan zijn.
Droog de remmen door na het door-
waden bij lage snelheid het rempe-
daal een aantal malen voorzichtig in
te trappen.
WAARSCHUWING
- Monteren van
sneeuwkettingen
Parkeer de auto op een vlakke
ondergrond en uit de buurt van
het overige verkeer voor het
monteren van de sneeuwkettin-
gen. Zet de alarmknipperlichten
aan en plaats indien mogelijk
een gevarendriehoek achter de
auto. Zet de transmissie in
stand P, activeer de parkeerrem
en zet de motor af alvorens de
sneeuwkettingen te monteren.
WAARSCHUWING
- Sneeuwkettingen
• Het rijgedrag van de auto kan
door het gebruik van kettin-
gen negatief beïnvloed wor-
den.
• Rijd nooit sneller dan 30 km/h
(20 mph) of sneller dan de
door de fabrikant aanbevolen
snelheid. Houd de laagste
snelheid aan.
• Rijd voorzichtig en vermijd
oneffenheden, gaten, scherpe
bochten en andere situaties
waardoor de auto plotseling
zou kunnen uitveren.
• Vermijd het maken van scher-
pe bochten en het remmen
met geblokkeerde wielen.
• Kettingen die een verkeerde
maat hebben of niet goed
gemonteerd zijn, kunnen de
remleidingen, wielophanging,
carrosserie, en velgen van uw
auto beschadigen.
• Stop onmiddellijk en span de
kettingen aan zodra u ze tegen
de auto hoort tikken.