Operation Manual
5
9
Aanwijzingen voor het rijden
• Te snel door grote waterplassen rij-
den kan uw remmen aantasten.
Als u door plassen moet rijden,
probeer dit dan langzaam te doen.
• Trap het rempedaal tijdens het rij-
den licht in totdat de remmen weer
normaal werken wanneer u ver-
moedt dat uw remmen nat gewor-
den zijn.
Rijden in de winter
• Wij adviseren u een noodpakket
mee te nemen. Dit pakket kan
bestaan uit sneeuwkettingen, een
ijskrabber, ruitondooier, een zak
zand of zout, een pechlamp, een
kleine schep en startkabels.
• Zorg ervoor dat het koelsysteem
voldoende tegen vorst beschermd
is.
• Controleer de toestand van de
accu en de accukabels. Lage bui-
tentemperaturen verminderen de
capaciteit van de accu. Om in de
winter voldoende startcapaciteit te
hebben, moet de accu in topcondi-
tie verkeren.
• Controleer of de viscositeit van de
motorolie geschikt is voor de win-
terse omstandigheden.
• Controleer het ontstekingssysteem
op loszittende aansluitingen en
beschadigingen.
• Vul het ruitensproeierreservoir met
ruitensproeier-antivries. (Gebruik
hiervoor geen koelvloeistof-anti-
vries.)
• Gebruik bij vorst de parkeerrem
niet. Schakel bij het parkeren de
eerste versnelling of de achteruit-
versnelling in (handgeschakelde
transmissie) of zet de selectiehen-
del in stand P (automatische trans-
missie) en blokkeer de achterwie-
len.