Operation Manual

55
Aanwijzingen voor het rijden
VÓÓR HET RIJDEN
Vóór het instappen:
Zorg ervoor dat alle ruiten, buiten-
spiegel(s) en lampen schoon zijn.
Controleer de toestand van de
banden.
Controleer of er geen sporen van
lekkage onder de auto te zien zijn.
Controleer of er zich geen obsta-
kels achter de auto bevinden wan-
neer u achteruit wilt rijden.
Noodzakelijke controles
De volgende vloeistofpeilen dienen
regelmatig, afhankelijk van het
gebruikte interval gecontroleerd te
worden: motorolie, koelvloeistof,
remvloeistof en ruitensproeiervloei-
stof. Nadere informatie vindt u in
Hoofdstuk 7, Onderhoud.
Vóór het starten
Sluit alle portieren.
Verstel de stoel zodanig dat u alle
bedieningsorganen gemakkelijk
kunt bereiken.
Stel de binnen- en buitenspiegels
af.
Controleer of alle verlichting werkt.
Controleer alle instrumenten.
Controleer of alle waarschuwings-
lampjes werken als het contact in
stand ON staat.
Ontgrendel de parkeerrem en con-
troleer of het waarschuwingslamp-
je van het remsysteem uitgaat.
Voor een veilig gebruik is het nood-
zakelijk dat u volledig vertrouwd bent
met uw auto en de bedieningsorga-
nen.
WAARSCHUWING
- Rijden onder invloed van
alcohol of drugs
Rijden onder invloed is gevaar-
lijk. Rijden onder invloed is de
belangrijkste doodsoorzaak in
het verkeer. Zelfs een geringe
hoeveelheid alcohol zal het
reactie-, waarnemings- en be-
oordelingsvermogen verminde-
ren.
De kans op een ernstige aanrij-
ding is vele malen groter als u
gaat rijden onder invloed.
Ga niet rijden als u hebt gedron-
ken of drugs hebt gebruikt. Rijd
ook niet mee met een bestuur-
der die onder invloed van alco-
hol of drugs is. Bepaal van tevo-
ren wie er rijdt of neem een taxi.
Rijden onder invloed van drugs
is minstens even gevaarlijk als
rijden onder invloed van alco-
hol.