Operation Manual
469
Rijden met uw auto
Automatische werking
Het automatische verwarmings- en
ventilatiesysteem wordt bediend
door eenvoudigweg de gewenste
temperatuur in te stellen.
De volautomatische temperatuurre-
geling regelt het verwarmen en het
koelen als volgt:
1. Druk op de toets AUTO. Dit wordt
aangegeven met AUTO op het
display. De te gebruiken uit-
stroomopeningen, de aanjager-
snelheid, de luchtinlaat en de air-
conditioning worden automatisch
geregeld op basis van de gekozen
temperatuur.
2. Draai aan de knop TEMP om de
gewenste temperatuur in te stel-
len.
Wanneer de laagst mogelijke tem-
peratuur wordt ingesteld, zal de air-
conditioning continu blijven werken.
3. U kunt de automatische werking
uitschakelen door op een wille-
keurige toets (behalve de tempe-
ratuurregeltoets en de toets van
de luchtreiniger (indien van toe-
passing)) te drukken. Wanneer u
op de luchtcirculatietoets, de toets
A/C, de toets van de achterruitver-
warming, de luchttoevoertoets of
de aanjagerknop drukt, wordt de
gekozen functie handmatig
bediend. De overige functies blij-
ven automatisch werken.
Onafhankelijk van de ingestelde
temperatuur kan de airconditioning
in de automatische stand worden
ingeschakeld om de luchtvochtig-
heid te verlagen, zelfs als de ver-
warming op dat moment is inge-
schakeld.
✽ AANWIJZING
Bedek de sensor op het dashboard
nooit, zodat een optimale werking
van het verwarmings- en aircondi-
tioningssysteem gegarandeerd blijft.
OMG045044 OMG045045