Operation Manual

459
Rijden met uw auto
Druk op de toets in de middenconso-
le om de achterruitverwarming in te
schakelen. Het controlelampje in de
toets gaat branden wanneer de ach-
terruitverwarming ingeschakeld is.
Verwijder eerst eventueel aanwezige
sneeuw van de achterruit voordat de
achterruitverwarming ingeschakeld
wordt.
De achterruitverwarming schakelt na
20 minuten automatisch uit of wan-
neer het contact in stand LOCK
wordt gezet. Druk de toets opnieuw
in om de achterruitverwarming uit te
schakelen.
Buitenspiegelverwarming
(indien van toepassing)
Als uw auto voorzien is van buiten-
spiegelverwarming zal deze gelijktij-
dig met de achterruitverwarming in
werking treden.
Voorruitverwarming
(indien van toepassing)
Druk op de toets om de voorruitver-
warming in te schakelen. Het contro-
lelampje in de toets gaat branden als
de verwarming wordt ingeschakeld.
De voorruitverwarming schakelt na
20 minuten automatisch uit of wan-
neer het contact in stand LOCK
wordt gezet. Druk de toets opnieuw
in om de voorruitverwarming uit te
schakelen.
De voorruitverwarming is bedoeld
om ijs rond de ruitenwissers te ver-
wijderen. Zie “Voorruit ontdooien en
ontwasemen” in dit deel als u con-
dens en ijs van de voorruit wilt ver-
wijderen.
De alarmknipperlichten dienen er-
voor om de overige weggebruikers te
waarschuwen om extra voorzichtig-
heid in acht te nemen bij het nade-
ren, inhalen of passeren van uw
auto.
Druk op de schakelaar om de alarm-
knipperlichten in te schakelen. Deze
schakelaar werkt onafhankelijk van
de stand van het contact.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de knipperlichten uit te schakelen.
OMG045100 OMG065001
ALARMKNIPPERLICHTEN