Operation Manual

451
Rijden met uw auto
Stand dimlicht ( )
Als de lichtschakelaar in de stand
dimlicht staat (2e stand), branden de
koplampen, de achterlichten, het
parkeerlicht, de kentekenplaatver-
lichting en de dashboardverlichting.
Stand automatische verlichting
(indien van toepassing)
Als de lichtschakelaar in stand AUTO
staat, worden de achterlichten en
koplampen automatisch in- of uitge-
schakeld, afhankelijk van hoe donker
het buiten is.
AANWIJZING
Bedek de sensor (1) op het dash-
board nooit, zodat een optimale
werking van de automatische ver-
lichting gegarandeerd blijft.
Reinig de sensor niet met een rui-
tenreiniger. Deze laat een dunne
laag achter op de sensor, waardoor
deze niet meer goed werkt.
Als de voorruit van uw auto getint
glas heeft of is voorzien van een
coating, functioneert de automati-
sche verlichting mogelijk niet
goed.
OMG045020 OMG045021