Operation Manual
451
Rijden met uw auto
Stand dimlicht ( )
Als de lichtschakelaar in de stand
dimlicht staat (2e stand), branden de
koplampen, de achterlichten, het
parkeerlicht, de kentekenplaatver-
lichting en de dashboardverlichting.
Stand automatische verlichting
(indien van toepassing)
Als de lichtschakelaar in stand AUTO
staat, worden de achterlichten en
koplampen automatisch in- of uitge-
schakeld, afhankelijk van hoe donker
het buiten is.
✽ AANWIJZING
• Bedek de sensor (1) op het dash-
board nooit, zodat een optimale
werking van de automatische ver-
lichting gegarandeerd blijft.
• Reinig de sensor niet met een rui-
tenreiniger. Deze laat een dunne
laag achter op de sensor, waardoor
deze niet meer goed werkt.
• Als de voorruit van uw auto getint
glas heeft of is voorzien van een
coating, functioneert de automati-
sche verlichting mogelijk niet
goed.
OMG045020 OMG045021