Operation Manual

Rijden met uw auto
484
Gevallen waarin de
parkeerhulp niet werkt
De parkeerhulp werkt mogelijk
niet goed in de volgende
gevallen:
1. Er zit ijs op de sensor. (Het sys-
teem werkt weer normaal zodra
het ijs gesmolten is.)
2. Er zit vuil, zoals sneeuw of water,
of een andere substantie op de
sensor. (De sensor werkt weer
normaal zodra deze vrij is
gemaakt.)
3. Er zit vuil zoals sneeuw of water
op de sensor. (De sensor werkt
weer normaal zodra deze vrij is
gemaakt.)
De werking van de parkeerhulp
kan worden verstoord in de
volgende omstandigheden:
1. Bij het rijden op oneffen wegen en
op hellingen.
2. Als bepaalde hoogfrequente gelui-
den, zoals claxons, racemotoren
en luchtremmen van vrachtwa-
gens, de werking van de sensoren
beïnvloeden.
3. Bij zware regenval of opspattend
water.
4. Door zenders of mobiele telefoons
in de buurt van de sensoren.
5. Als de sensor bedekt is met
sneeuw.
Het sensorbereik kan in de
volgende gevallen afnemen:
1. Bij extreem hoge of lage buiten-
temperaturen.
2. Bij voorwerpen lager dan 1 meter
en smaller dan 14 cm.
De volgende voorwerpen worden
mogelijk niet opgemerkt door de
sensoren:
1. Scherpe of smalle voorwerpen als
touwen, kettingen of kleine paal-
tjes.
2. Voorwerpen die de hoogfrequente
signalen van de sensor absorbe-
ren, zoals kleding, sponsachtige
materialen en sneeuw.