Operation Manual
Rijden met uw auto
264
De voertuigstabiliteitsregeling (ESP)
controleert de gegevens van
verschillende sensoren en vergelijkt
vervolgens de commando’s van de
bestuurder met het actuele rijgedrag
van de auto. Als er een instabiele
situatie optreedt - bijvoorbeeld als
gevolg van een plotselinge
uitwijkmanoeuvre - grijpt ESP binnen
een fractie van een seconde in via
de motormodule en het remsysteem
om de auto weer onder controle te
brengen.
Werking voertuigstabiliteits-
regeling
Voertuigstabiliteitsregeling
ingeschakeld
• Als het contact in stand ON
wordt gezet, gaan de con-
trolelampjes ESP en ESP
OFF gedurende ongeveer 3
seconden branden, waarna
de voertuigstabiliteitsrege-
ling wordt ingeschakeld.
• Houd, om de voertuigstabili-
teitsregeling uit te schake-
len, de schakelaar ESP
OFF ten minste een halve
seconde ingedrukt nadat
het contact in stand ON is
gezet. (Het controlelampje
ESP OFF gaat branden.)
Druk op de schakelaar ESP
OFF om de voertuigstabili-
teitsregeling in te schakelen
(het controlelampje ESP
OFF dooft).
• Tijdens het starten van de
motor is mogelijk een zacht
tikkend geluid hoorbaar. Dit
is de automatische zelfdiag-
nosefunctie van de voer-
tuigstabiliteitsregeling en
duidt niet op een storing.
In werking
Als de voertuigstabiliteitsre-
geling in werking treedt, gaat
het controlelampje ESP knip-
peren.
• Als de voertuigstabiliteitsre-
geling goed werkt, voelt u
mogelijk lichte trillingen in
de auto. Dit wordt veroor-
zaakt door het aansturen
van de remmen en is nor-
maal.
• Tijdens het wegrijden op
een gladde weg neemt het
motortoerental mogelijk niet
toe, ondanks dat u het gas-
pedaal intrapt.
VOERTUIGSTABILITEITSREGELING (INDIEN VAN TOEPASSING)
OMG045013
-
ESP