Operation Manual

371
Kennismaken met uw auto
Om bij een zware aanrijding
bescherming te bieden, moeten de
airbags snel opgeblazen worden.
De snelheid waarmee de airbag
opgeblazen wordt, is het gevolg
van de extreem korte tijd waarbin-
nen een aanrijding plaatsvindt en
de noodzaak om de airbag tussen
de inzittende en de delen van de
auto te krijgen voordat de inzitten-
de in contact komt met delen van
de auto. De snelheid waarmee de
airbags worden opgeblazen,
beperkt de kans op ernstig letsel
bij een zware aanrijding en vormt
daarom een belangrijk deel van
het ontwerp van de airbags.
Het opblazen van een airbag kan
echter ook letsel zoals schaafwon-
den, blauwe plekken en botbreu-
ken, en soms nog ernstiger letsel
veroorzaken omdat de snelheid
waarmee de airbags worden opge-
blazen tot gevolg heeft dat de air-
bags met veel kracht uitzetten.
Er zijn zelfs omstandigheden
waaronder het contact met de
airbag in het stuurwiel tot ern-
stig letsel kan leiden, vooral
wanneer de inzittende te dicht
op het stuurwiel zit.
Geluid en rookontwikkeling
Bij het opblazen van de airbags is
een hard geluid hoorbaar en komt
rook en poeder vrij. Dit is normaal en
wordt veroorzaakt doordat het ont-
stekingsmechanisme van de airbag
geactiveerd wordt. Nadat de airbags
opgeblazen zijn, kunt u een poosje
last hebben bij het ademhalen door-
dat uw borstkas in contact is
geweest met zowel de veiligheids-
gordel als de airbag en doordat u de
rook en het poeder hebt ingeademd.
Wij adviseren u met klem zo snel
mogelijk na een aanrijding de por-
tieren en/of de ruiten te openen
wanneer dit mogelijk is, om te
voorkomen dat u te lang wordt
blootgesteld aan de rook en het
poeder.
Hoewel de rook en het poeder niet
giftig zijn, kunnen deze wel huidirrita-
ties (ogen, neus, hals, enz.) veroor-
zaken. Spoel in dat geval de desbe-
treffende plek zo snel mogelijk goed
schoon met koud water. Raadpleeg
een dokter als de symptomen aan-
houden.
WAARSCHUWING
Om ernstig letsel te voorko-
men, moet de bestuurder altijd
zo ver mogelijk van het stuur-
wiel afzitten (ten minste 250
mm). De voorpassagier moet
de stoel altijd zo ver mogelijk
naar achteren schuiven en
helemaal achter in de stoel
gaan zitten.
De airbags worden bij een
aanrijding onmiddellijk geacti-
veerd en door de grote kracht
waarmee dit gebeurt, kunnen
de passagiers ernstig gewond
raken als ze te dicht bij de air-
bag zitten.
Het activeren van de airbags
kan letsel veroorzaken zoals
schaafwonden, verwondingen
als gevolg van gebroken bril-
len en brandwonden die het
gevolg zijn van de explosieve
lading van de airbags.