Operation Manual

361
Kennismaken met uw auto
Ook al is uw auto voorzien van
een AAN/UIT-schakelaar voor
de airbag voor de voorpassa-
gier, monteer geen kinderzitje
op de passagiersstoel. Een
kinderzitje dient op de achter-
bank geplaatst te worden.
Kinderen die te groot zijn voor
een kinderzitje moeten plaats-
nemen op de achterbank en
gebruik maken van de aanwe-
zige driepuntsgordels. Bij een
aanrijding zitten kinderen het
veiligst op de achterbank als
ze op de juiste manier gebruik
maken van de veiligheidsgor-
dels.
Zodra het niet meer nodig is
een kind te vervoeren op de
voorpassagiersstoel, moet de
airbag voor de voorpassagier
weer worden ingeschakeld.
Laat in dat geval de AAN/UIT-
schakelaar voor de airbag, het
gordelspannersysteem en het
airbagsysteem zo spoedig
mogelijk controleren door een
officiële Kia-dealer.
Laat de AAN/UIT-schakelaar
voor de airbag, het gordel-
spannersysteem en het air-
bagsysteem zo spoedig mo-
gelijk controleren door een
officiële Kia-dealer als het
waarschuwingslampje AIR-
BAG niet gaat branden als het
contact in stand ON wordt
gezet of gaat branden tijdens
het rijden.
WAARSCHUWING
De bestuurder is verantwoor-
delijk voor de juiste stand van
de AAN/UIT-schakelaar van de
airbag voor de voorpassagier.
Schakel de airbag voor de
voorpassagier alleen maar uit
als het contact uit staat omdat
er anders een defect kan ont-
staan in de airbagmodule.
Verder kan het hierdoor voor-
komen dat de airbag voor de
bestuurder en/of de voorpas-
sagier en/of de zijairbag en
curtainbag niet of niet op de
juiste manier worden geacti-
veerd in geval van een aanrij-
ding.
Plaats nooit een naar achteren
gericht kinderzitje op de pas-
sagiersstoel, tenzij de airbag
voor de voorpassagier is uit-
geschakeld. Het kind kan ern-
stig letsel oplopen als de air-
bag bij een aanrijding wordt
geactiveerd.