User manual

PLJ-GM-BA-nl-1312
35
8.7.3 Functie “Tarra”
Dankzij deze functie wordt het mogelijk om de tarreerfuncties individueel te kiezen:
Tarra AtAr automatisch tarreren aan,
wordt opgeslagen ook na uitschakelen;
Tarra no automatisch tarreren uit,
De gebruiker kan de functie automatisch tarreren met de functie
F6 AtAr aanzetten, deze blijft actief tot het uitschakelen.
Tarra tArF tarreren met opslaan van de laatste tarrawaarde,
Bij het aanzetten van de weegschaal wordt de waarde met een
minus teken afgelezen en op de display met het symbool NET
getoond.
De gebruiker kan de functie automatisch tarreren met de functie
F6 AtAr aanzetten, deze blijft actief tot het uitschakelen.
Bediening:
Aanduiding:
 Keuze van de menupunt
P1 rEAd
 De toets
TARE
drukken.
1.1.Fil
 De toets meermals drukken totdat op de
display de volgende aanduiding verschijnt.
1.3.tArA
 Om de keuze te wijzigen de toets
TARE
drukken.
AtAr
 Om de keuze te wijzigen de toets drukken.
no
 Om de keuze te wijzigen de toets drukken.
tArF
 Nadat de toets
PRINT
wordt gedrukt, wordt de
instelling overgenomen.
1.3.tArA